ECLI:NL:RBROT:2024:4005

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
10/342697-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor diefstal met geweld van autosleutel na onvoldoende bewijs

Op 23 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld van de autosleutel van de aangeefster. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar op 28 december 2023 heeft vastgepakt en geslagen, maar er was geen bewijs dat de verdachte de autosleutel daadwerkelijk heeft gestolen. De rechtbank concludeerde dat het aantreffen van de autosleutel naast de verdachte niet voldoende was om te concluderen dat hij deze had weggenomen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 9 maanden geëist, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij op nihil begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/342697-23
Datum uitspraak: 23 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 april 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.G.H. Verschaeren heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Vrijspraak

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld van de autosleutel van de aangeefster.
De verdachte heeft de aangeefster opgewacht en toen ze bij haar auto aankwam heeft hij haar van achteren beetgepakt. Hij heeft haar een aantal keer in het gezicht geslagen en is daarna weggerend. De verdachte is vrijwel direct daarna door de familieleden van de aangeefster aangehouden en tegen de grond geduwd. Op de grond naast de verdachte is de autosleutel van de aangeefster aangetroffen.
4.2
Standpunt verdediging
Namens de verdediging is vrijspraak bepleit, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.3
Beoordeling
Op grond van de verklaringen van de aangeefster, de verklaringen van de verdachte en de camerabeelden kan worden vastgesteld dat de verdachte aangeefster op 28 december 2023 heeft vastgepakt en heeft geslagen. Dit zijn strafbare feiten. Aan de verdachte is echter ten laste gelegd dat hij een diefstal met geweld heeft gepleegd. Dit betekent dat pas tot een veroordeling van de verdachte kan worden gekomen als sprake is van diefstal. Hiervoor is onvoldoende bewijs.
Het aantreffen van de autosleutel van aangeefster op de grond naast de verdachte rechtvaardigt niet de conclusie dat de verdachte de sleutel heeft gestolen. Andere feiten of omstandigheden die hierop wijzen zijn er niet. Op de camerabeelden is niet te zien dat de verdachte iets van de aangeefster afpakt. De aangeefster heeft ook niet verklaard dat de verdachte iets van haar heeft gestolen. Zij verklaart slechts dat zij, nadat de verdachte is overmeesterd, merkt dat ze haar autosleutel kwijt is. Wanneer zij die is kwijt geraakt en op welke manier dat is gebeurd, is onduidelijk.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte enige wegnemingshandeling heeft verricht en – daaruit voortvloeiend – dat hij de tenlastegelegde diefstal met geweld heeft gepleegd.
4.4
Conclusie
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde
heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 34,99 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente.
De benadeelde partij zal in deze vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. De benadeelde partij zal worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. J.T.P. Pot en S.M. den Hollander, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 23 april 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 december 2023 te Capelle aan de IJssel, op de openbare weg
[adres 2],een autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer] op te wachten en/of
- in de richting van die [slachtoffer] te lopen en/of van achteren beet te pakken
en/of in een houtgreep te houden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] meermalen in/op/tegen het gezicht, althans het
hoofd te slaan.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )