Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren.
Rechtbank Rotterdam
Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan hennepteelt. De tenlastelegging betrof het telen, bereiden en opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 380 hennepplanten in een pand te [plaatsnaam] op 13 juli 2021. De officier van justitie, mr. L. Verhoeven, eiste bewezenverklaring van de feiten en een taakstraf van 80 uren. Tijdens de zitting ontkende de verdachte de beschuldigingen en verklaarde slechts tijdelijk in het pand te hebben gelogeerd zonder kennis van de hennepkwekerij.
De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte zorgvuldig gewogen. Er was geen objectief bewijs dat de verdachte betrokken was bij het telen of bereiden van de hennepplanten. De enkele aanwezigheid van de verdachte in het pand was onvoldoende om te concluderen dat hij beschikkingsmacht had over de hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had begaan, en sprak hem vrij.
Daarnaast was er een benadeelde partij die schadevergoeding eiste voor diefstal van stroom, maar de rechtbank verklaarde deze partij niet-ontvankelijk in de vordering, omdat het feit waarop de vordering was gebaseerd niet aan de verdachte was ten laste gelegd. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. A.J.P. van Essen als voorzitter.