ECLI:NL:RBROT:2024:3961

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
C/10/675450 / JE RK 24-552
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van gezinsproblematiek en ontwikkeling

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 12 april 2024, wordt een ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2008, toegewezen voor de duur van een jaar. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die verzocht om deze maatregel vanwege zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De ouders, [naam moeder] en [naam vader], zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de ouder-kindrelatie en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 april 2024 waren beide ouders aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] momenteel geen contact heeft met haar moeder en broertje, wat een bedreiging vormt voor haar ontwikkeling. Er zijn zorgen over manipulatief gedrag en een gebrek aan vertrouwen in volwassenen. De ouders zijn gezamenlijk gezagdragers, maar zijn niet in staat om samen beslissingen te nemen in het belang van [voornaam minderjarige]. De Raad heeft het verzoek om ondertoezichtstelling gehandhaafd, waarbij werd benadrukt dat hulpverlening in het vrijwillig kader niet voldoende is om de situatie te verbeteren.

De kinderrechter oordeelt dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, zoals vastgelegd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ondertoezichtstelling gaat in op 12 april 2024 en duurt tot 12 april 2025. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker of belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/675450 / JE RK 24-552
Datum uitspraak: 12 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. I. Correljé te Hoek van Holland,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 11 maart 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 11 maart 2024;
  • een brief met bijlage van mr. I. Correljé van 9 april 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 9 april 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
12 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten dhr. [persoon A] ;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna de GI, te weten mw. [persoon B] en mw. [persoon C] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een
gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij haar vader.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. In het verleden is het nodige gebeurd. Het is belangrijk om het contact tussen [voornaam minderjarige] en haar moeder te herstellen. Duidelijk moet worden wat het gezinssysteem nodig heeft. Voor het broertje [naam broertje] is geen kinderbeschermingsmaatregel nodig.
4.2.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld. Hulpverlening in het vrijwillig kader is ontoereikend om het contact tussen [voornaam minderjarige] en haar moeder te herstellen. Het is zorgelijk dat [voornaam minderjarige] haar broertje [naam broertje] niet ziet. Systeemtherapie, zoals Functional Family Therapy (FFT), is nodig in dit gezin.
4.3.
Bij brief van 9 april 2024 heeft de advocaat namens de moeder haar standpunt bij de rechtbank ingediend. Zo is in deze brief aangevoerd dat de moeder zich niet verzet tegen het verzoek van de Raad, dat [voornaam minderjarige] meer hulp en begeleiding nodig heeft dan tot nu toe is geboden dan wel kon worden geboden en dat het vermeende pubergedrag van [voornaam minderjarige] veel verder gaat, waarvoor zij professionele hulp nodig heeft.
4.4.
De moeder heeft in aanvulling op de brief van haar advocaat ter zitting haar zorgen over [voornaam minderjarige] geuit, zoals over het gedrag en de schoolgang van [voornaam minderjarige] . De moeder zegt dat zij de grip op [voornaam minderjarige] is kwijt geraakt.
4.5.
De vader heeft ter zitting verklaard dat hij het eens is met het verzoek van de Raad.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Door de complexe relaties in het gezin heeft [voornaam minderjarige] momenteel geen contact met haar moeder en broertje. In het verleden heeft [voornaam minderjarige] van haar moeder geen toestemming gehad om met haar vader contact te hebben. Uit het psychodiagnostiek onderzoek blijkt dat sprake is van een verstoorde ouder-kindrelatie.
De moeder lijkt moeite te hebben om zich in [voornaam minderjarige] in te leven en aan te sluiten bij haar behoeften. Sinds december 2023 hebben de ouders gezamenlijk gezag. Zij zijn echter nog niet in staat om met elkaar samen gezagsbeslissingen te nemen en om in het belang van [voornaam minderjarige] op een positieve manier met elkaar te communiceren.
Op school zijn er zorgen over manipulatief gedrag van [voornaam minderjarige] en haar gebrek aan vertrouwen in volwassenen.
5.2.
Nu de ouders nog niet zelfstandig in staat zijn de bedreigde ontwikkeling van [voornaam minderjarige] af te wenden en hulpverlening in het vrijwillig kader ontoereikend is, is op dit moment hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk. Onderzocht moet worden wat nodig is om de zorgen van de moeder over [voornaam minderjarige] weg te nemen. Systeemtherapie kan mogelijk de onderlinge relaties, ook met het broertje, verbeteren en zorgen dat [voornaam minderjarige] in de toekomst onbelast contact met haar moeder en broertje kan hebben.
5.3.
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 12 april 2024 tot 12 april 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024 door
mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 23 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.