ECLI:NL:RBROT:2024:3947

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
FT EA 24/243 en FT EA 24/244
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling met meerdere schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling, ingediend door verzoekster op 19 februari 2024. Verzoekster heeft een aantal schuldeisers, waaronder Max Rentals en [persoon A], benaderd met een voorstel voor een dwangakkoord. Dit voorstel houdt in dat de schuldeisers een percentage van hun vorderingen ontvangen, wat gunstiger is dan de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 18 april 2024 zijn de weigerende schuldeisers niet verschenen, terwijl de meerderheid van de schuldeisers wel instemde met de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aangeboden akkoord het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht, gezien haar financiële situatie en werkverplichtingen. De rechtbank heeft de ingangsdatum van het akkoord vastgesteld op 1 januari 2024 en Max Rentals en [persoon A] veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de WSNP is afgewezen, omdat de aangeboden regeling naar verwachting een beter resultaat voor de schuldeisers oplevert dan de wettelijke regeling. De rechtbank heeft de dwangakkoord toegewezen en bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 25 april 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 19 februari 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een aantal schuldeisers, te weten:
  • Max Rentals, in behandeling bij Vismans Gerechtsdeurwaarders (hierna: Max Rentals);
  • [persoon A] (hierna: [persoon A] );
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 18 april 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [persoon B] en mevrouw [persoon C] , beiden werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift vijfentwintig schuldeisers, waarvan één preferente en vierentwintig concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 52.078,20 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 30 augustus 2023 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 2,84% aan de preferente schuldeisers en 1,42% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. Inmiddels is het percentage dat kan worden uitbetaald aan de schuldeisers hoger geworden, inhoudende een betaling van 6,22% aan de preferente schuldeisers en 3,11% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster heeft op basis van haar dienstbetrekking. Verzoekster werkt fulltime en heeft een arbeidscontract voor bepaalde tijd. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
Drieentwintig schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Max Rentals en [persoon A] stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van € 11.201,54 op verzoekster, welke 21,5% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben Max Rentals en [persoon A] geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Max Rentals en [persoon A] bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Max Rentals en [persoon A] in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van Max Rentals een aandeel vormen in de totale schuldenlast van 21,5%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk drieentwintig van de vijfentwintig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster beschikt over een fulltime baan, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dat betekent dat verzoekster reeds voldoet aan de in de schuldsaneringsregeling bestaande werkverplichting voor 36 uur per week.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Max Rentals en [persoon A] , die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Max Rentals en [persoon A] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
De rechtbank ziet wel aanleiding om de ingangsdatum van de aangeboden regeling vast te stellen. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat er tot en met december 2023 sprake was van beslag op het inkomen van verzoekster. Vanaf januari 2024 is er maximaal gespaard voor de (gezamenlijke) schuldeisers door verzoekster. De rechtbank zal de ingangsdatum van het aangeboden akkoord dan ook bepalen op 1 januari 2024.
Max Rentals en [persoon A] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Max Rentals en [persoon A] om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- bepaalt dat de aangeboden regeling start op 1 januari 2024;
- veroordeelt Max Rentals en [persoon A] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 april 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.