In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling, ingediend door verzoekster op 19 februari 2024. Verzoekster heeft een aantal schuldeisers, waaronder Max Rentals en [persoon A], benaderd met een voorstel voor een dwangakkoord. Dit voorstel houdt in dat de schuldeisers een percentage van hun vorderingen ontvangen, wat gunstiger is dan de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 18 april 2024 zijn de weigerende schuldeisers niet verschenen, terwijl de meerderheid van de schuldeisers wel instemde met de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aangeboden akkoord het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht, gezien haar financiële situatie en werkverplichtingen. De rechtbank heeft de ingangsdatum van het akkoord vastgesteld op 1 januari 2024 en Max Rentals en [persoon A] veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de WSNP is afgewezen, omdat de aangeboden regeling naar verwachting een beter resultaat voor de schuldeisers oplevert dan de wettelijke regeling. De rechtbank heeft de dwangakkoord toegewezen en bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.