Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Kern van de zaak
2.De voortzetting van de procedure
- de tussenbeschikking van 6 december 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte van [verzoeker] van 6 februari 2024 met producties;
- de antwoordakte van ING van 6 maart 2024 met bijlage.
3.De verdere beoordeling
- dat de oorspronkelijke schuld betrekking heeft op een zakelijke financiering waarbij [verzoeker] geen verwijt kon worden gemaakt dat hij de betalingsverplichtingen uit die schuld niet meer kon nakomen;
- dat [verzoeker] de laatste betalingsregeling die hij heeft getroffen met ING volledig en tijdig is nagekomen;
- dat de door ING aangevoerde (nieuwe) schulden (tandartsrekening, creditcardschuld en proceskosten) niet zijn komen vast te staan, of niet overtuigend zijn voor de rechtbank dat [verzoeker] opnieuw problematische schulden heeft (laten ontstaan).
- onduidelijk blijft of de huidige financiële situatie van [verzoeker] stabiel is en ook langdurig stabiel zal kunnen blijven;
- onduidelijk blijft of het vermogen op de spaarrekening van [verzoeker] is gecreëerd voor deze procedure;
- onduidelijk blijft of [verzoeker] nieuwe problematische schulden heeft laten ontstaan in de rekening-courantverhouding met [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] );
- onduidelijk blijft of de riante management fee die [verzoeker] ontvangt een bestendig inkomen is gelet op de resultaten van de vennootschappen;
- onduidelijk blijft of [verzoeker] ook zonder BKR-registratie een hypothecaire geldlening zou kunnen krijgen.
24 april 2024(te weten zeven dagen na dat deze beschikking wordt uitgesproken). Inmiddels is de situatie zo gewijzigd dat de BKR-registratie tot en met 2 maart 2026 niet langer voldoet aan het subsidiariteitsbeginsel en proportionaliteitsbeginsel.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
4.De beslissing
24 april 2024;
24 april 2024te (doen laten) verwijderen en verwijderd te houden;