ECLI:NL:RBROT:2024:3935

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10-237047-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige prostituee in Rotterdam

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarig meisje. De verdachte, geboren in 1993, had tegen betaling seks gehad met een minderjarige prostituee, geboren in 2004. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank stelde vast dat het bewijs tegen de verdachte niet overtuigend genoeg was om tot een bewezenverklaring te komen, maar concludeerde uiteindelijk dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontucht. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van het feit en de kwetsbaarheid van het slachtoffer mee. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het in stand houden van jeugdprostitutie en had de integriteit van het slachtoffer geschonden. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De opgelegde straffen waren passend en geboden, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-237047-21
Datum uitspraak: 24 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1993,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
gemachtigd raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat in Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 april 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. ter Braak heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van wat aan de verdachte ten laste is gelegd. Daartoe is aangevoerd dat het bewijs erg mager en niet overtuigend genoeg is om tot een bewezenverklaring te komen. Volgens de verdediging staat niet vast dat de verdachte seks heeft gehad met het slachtoffer. Het zou ook zo kunnen zijn dat iemand anders zijn telefoon heeft gebruikt en daarmee vervolgens een seksafspraak heeft gemaakt met het slachtoffer.
Beoordeling
De verdachte heeft zich bij de politie consequent op zijn zwijgrecht beroepen ten aanzien van het ten laste gelegde feit. Eerst tijdens het onderzoek op de terechtzitting is door de raadsman van de verdachte, die zelf niet verscheen, een alternatief scenario gepresenteerd, zoals dat hiervoor is weergegeven. De rechtbank stelt vast dat dit scenario niet of nauwelijks feitelijk is onderbouwd en in wezen niet meer inhoudt dan een speculatie over het daderschap van een (niet met name genoemde) ander dan de verdachte. Dit gepresenteerde scenario kan dan ook niet worden aangemerkt als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt, zodat de rechtbank hieraan voorbijgaat. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de door haar gebruikte bewijsmiddelen het tegenovergestelde blijkt.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met een minderjarige prostituee.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op 19 februari 2021, te Rotterdam,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats] ,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen
met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de
leeftijd van achttien jaren had bereikt,
welke ontuchtige handeling bestond uit:
het brengen en houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van
die [slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemeen
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tegen betaling hebben van seks met een minderjarig meisje. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie en daarnaast de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij op deze wijze misbruik heeft gemaakt van een kwetsbare minderjarige.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van 2 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 juli 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen noodzaak voor interventies, begeleiding of toezicht. Geadviseerd wordt geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Verder wordt in strafverzwarende zin in aanmerking genomen dat de seks heeft plaatsgevonden zonder condoom, terwijl het slachtoffer met condoom wilde en dat het slachtoffer een kwetsbaar meisje betrof. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf opleggen.
De verdediging heeft verzocht een geldboete of een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding, omdat die afdoening geen recht doet aan de ernst van het door de verdachte gepleegde feit.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 248b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
89 (negenentachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van.
75 (vijfenzeventig) dagen
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en M. van Zinnen, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
op of omstreeks 19 februari 2021, te Rotterdam, althans in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats] ,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen
met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de
leeftijd van achttien jaren had bereikt,
welke ontuchtige handeling(en) bestond(en) uit:
het (meermalen) brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van
die [slachtoffer] .