ECLI:NL:RBROT:2024:3932

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
ROT 23/6768
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het instemmingsbesluit voor de plaatsing van telecomkasten in Rotterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het instemmingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam beoordeeld. Eiseres, die woont nabij de locatie waar telecomkasten voor glasvezel geplaatst zijn, heeft bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van een kast die direct naast haar slaapkamerraam is geplaatst. Eiseres stelt dat zij niet vooraf is geïnformeerd over de plaatsing en dat de instemming voor een andere locatie is aangevraagd. De rechtbank oordeelt dat de motivering van het college voor de afwijking van de locatie begrijpelijk en voldoende is, en dat de telecomkast niet exact op het oorspronkelijk aangegeven adres geplaatst hoefde te worden. De rechtbank concludeert dat de technische redenen voor de afwijking van de locatie gerechtvaardigd zijn en dat het college niet in strijd heeft gehandeld met de Telecommunicatieverordening Rotterdam 2015. Eiseres heeft ook aangevoerd dat zij niet op de hoogte is gesteld van de werkzaamheden, maar de rechtbank oordeelt dat deze verplichting op Netwerk Exploitatiemaatschappij rustte en niet op het college. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het instemmingsbesluit in stand blijft en de telecomkast niet verwijderd hoeft te worden. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/6768

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, het college
(gemachtigde: mr. C.W. de Jong).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Netwerk Exploitatiemaatschappij B.V.uit Amersfoort (Netwerk Exploitatiemaatschappij).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het verlenen van instemming aan Netwerk Exploitatiemaatschappij voor het plaatsen van telecomkasten voor glasvezel, meer bepaald tegen het plaatsen van één van deze kasten tegen haar buitenmuur.
1.1.
Met het bestreden besluit van 10 oktober 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Netwerk Exploitatiemaatschappij heeft niet schriftelijk gereageerd.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 19 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van het college vergezeld door vergunningverlener [persoon A] , en [persoon B] namens Netwerk Exploitatiemaatschappij.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 31 maart 2022 heeft het college aan Netwerk Exploitatiemaatschappij instemming verleend voor het plaatsen van telecomkasten ten behoeve van het glasvezelnetwerk. Het college heeft deze instemming verleend op grond van de Telecommunicatieverordening Rotterdam 2015.
2.1.
De instemming is verleend voor onder meer de locatie “nabij [adres 1] ” in Rotterdam. Vanwege technische redenen moest worden gekozen voor een andere locatie. De keuze is vervolgens gevallen op de Van Nideckstraat ter hoogte van nummer [huisnummer] . De afstand tussen de eerste locatie en de locatie waar de telecomkast uiteindelijk is geplaatst is ongeveer acht meter.
2.2.
Eiseres woont op het adres [adres 2] in Rotterdam. De zijkant van haar
appartement ligt aan de Van Nideckstraat en grenst aan nummer [huisnummer] .
2.3.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van de telecomkast tegen haar buitenmuur op het moment dat zij op de hoogte raakte van de plaatsing. Eiseres is op 25 september 2023 op haar bezwaar gehoord door de Algemene Bezwaarschriftencommissie (ABC), die op dezelfde datum advies heeft uitgebracht aan het college. Het college heeft het ABC-advies integraal overgenomen.
2.4.
Het bestreden besluit berust – samengevat – op de volgende overwegingen. Er is voldoende zorgvuldig onderzocht welke locatie geschikt is voor de telecomkast. Op de oorspronkelijk ingestemde locatie bleek het niet mogelijk de kast te plaatsen. Daarom is tot de uiteindelijke locatie gekomen. Alle soorten kabels en leidingen in de grond hebben een eigen plek. In het Handboek Beheer Ondergrond Rotterdam (HBOR) is per soort kabel/ leiding aangegeven op welke afstand deze vanaf uitgiftegrens/gevel liggen. Er moet rekening gehouden worden met de lengte van de kabels. Er kan dan ook niet te veel worden geschoven, anders komt de kast anders te dicht op de volgende. De locatie voldoet aan de eisen die in de regelgeving worden gesteld. Er kan een schuin afdakje op de kast geplaatst worden, zodat er niet meer op gezeten kan worden en er geen spullen op geplaatst kunnen worden. Dit kan de overlast verminderen. Tot slot zijn er geen onderzoeken bekend waaruit blijkt dat er bij glasvezelkabels sprake zou zijn van elektromagnetische straling.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid en evenredigheid van het instemmingsbesluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De gekozen locatie van de telecomkast
5. Eiseres betoogt dat de instemming is aangevraagd voor [adres 1] . Zij vraagt zich af of een aanbieder voor één plek instemming mag vragen en vervolgens een andere plek mag uitzoeken om daar werkzaamheden uit te voeren. Tijdens de hoorzitting is toegegeven dat de telecomkast een paar meter verplaatst had kunnen worden. Eiseres heeft dat ook herhaaldelijk gezegd. Op de dag van de plaatsing is eiseres direct naar de uitvoerder gestapt om haar bezwaar te uiten en heeft zij bezwaar gemaakt bij het college. Gemeente en uitvoerder hebben dit onderling niet met elkaar besproken, terwijl er elke dag iemand van de gemeente langskwam. Het had dus veel sneller opgelost kunnen worden. Dit is een geldverspillende nalatigheid van het college.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
5.1.1.
De rechtbank stelt voorop dat het bezwaar niet de werking van het besluit waartegen het is gericht schorst, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald. [1] De omstandigheid dat eiseres direct bezwaar heeft gemaakt toen zij merkte dat de telecomkast werd geplaatst, betekent in dit geval niet dat Netwerk Exploitatiemaatschappij moest stoppen met haar werkzaamheden. Netwerk Exploitatiemaatschappij had namelijk een instemmingsbesluit en mocht op grond van dat instemmingsbesluit de werkzaamheden (blijven) verrichten.
5.1.2.
Hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet (Tw) is genaamd Aanleg, instandhouding en opruiming van kabels. Het bevat onder meer artikel 5.2 en 5.4. Uit artikel 5.2, eerste lid, van de Tw volgt dat de rechthebbende op of de beheerder van openbare gronden verplicht is te gedogen dat ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk kabels in en op deze gronden worden aangelegd, instandgehouden of opgeruimd. Gedogen is dus uitgangspunt. Niettemin voorziet artikel 5.4, derde lid, van de Tw er in dat voor zover de graafwerkzaamheden betrekking hebben op openbare gronden het college aan zijn instemming voorschriften kan verbinden met betrekking tot onder meer (a) de plaats van de werkzaamheden en (c) de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.
5.1.3.
Eiseres stelt met betrekking tot (a) terecht dat de instemming is aangevraagd en verleend voor de locatie [adres 1] , maar dit is volgens de bijlage bij het instemmingsbesluit het
nabijgelegen adres. Deze formulering laat, indien nodig, ruimte voor het kiezen van een afwijkende locatie. De telecomkast hoefde dus niet exact op het adres [adres 1] te worden geplaatst.
5.1.4.
In het instemmingsbesluit staat verder het volgende:

“Het instemmingsbesluit wordt verleend met de volgende voorschriften:

1. De werken moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de bij dit instemmingsbesluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen, voor zover daarvan in dit instemmingsbesluit niet wordt afgeweken. (…).”
en

“Wijst voorts belanghebbende erop dat:

(…)
3. de bepalingen in het Handboek Beheer Ondergrond Rotterdam op deze instemming van
toepassing zijn.”
5.1.5.
In paragraaf 4.2.1 “Horizontale indeling” van het HBOR staat:
“(…) Distributieleidingen worden als volgt ingedeeld:
- in het trottoir;
- met een breedte van 3,65 m;
- zonder bomen;
- met een afstand, gerekend vanaf uitgiftegrens/gevel, volgens onderstaand tabel:
5.1.6.
Glasvezel valt onder de eerste categorie in de tabel en mag dus maximaal 75 centimeter van de woning af liggen. Dit betekent dat een bijbehorende telecomkast niet ver van de gevel af kan worden geplaatst. Ter zitting heeft [persoon A] verklaard dat een kast ook zodanig moet worden geplaatst dat een rolstoel er nog langs kan. Dat eiseres voorbeelden kent van kasten die niet tegen de gevel staan en dat ook heeft onderbouwd met foto’s, maakt het voorgaande niet anders. Uit de tabel hierboven volgt namelijk dat andere leidingen en kabels juist verder van de gevel moeten worden gelegd dan de kabels en leidingen voor glasvezel. Dan is het logisch dat andere soorten kasten verder van de gevels van woningen worden geplaatst dan telecomkasten. Hetzelfde geldt voor de door eiseres ter zitting genoemde parkeermeter, die immers niets met glasvezel te maken heeft.
5.1.7.
Verder hebben het college en derde partijen te maken met een vastgesteld telecomtracé. Dit betekent dat glasvezelkabels niet zomaar overal mogen worden gelegd, zeker omdat sprake is van een drukke ondergrond. Het betekent ook dat er steeds een zekere afstand tussen de telecomkasten moet zitten en dat deze niet te dicht op elkaar kunnen worden geplaatst.
5.1.8.
Tijdens de hoorzitting van de ABC is de technische noodzaak om in dit geval af te wijken van de locatie waarvoor instemming is verleend naar een andere locatie aan de orde geweest. Er lagen op de oorspronkelijke locatie al andere kabels, zodat Netwerk Exploitatiemaatschappij moest uitwijken naar een nieuwe locatie dan de oorspronkelijke, waarop het wél mogelijk was om de glasvezelkabels op de juiste afstand van de gevel te leggen. Die nieuwe locatie moest bovendien binnen 15 meter van de oorspronkelijke locatie liggen, omdat de telecomkast anders te dicht op de volgende telecomkast zou komen te staan. Gelet op het voorgaande is de motivering voor die afwijking naar het oordeel van de rechtbank begrijpelijk en voldoende.
5.1.9.
De stelling van eiseres ter zitting, dat zij dit niet geloofwaardig vindt omdat Netwerk Exploitatiemaatschappij nog niet alle kabels had gelegd op het moment dat zij bezwaar maakte, maakt dat niet anders. Het gaat hier namelijk niet om de kabels die Netwerk Exploitatiemaatschappij zelf al had gelegd of nog van plan was om te leggen in het kader van dit project, maar om andere kabels die kennelijk al in de grond lagen op het moment dat Netwerk Exploitatiemaatschappij begon met de graafwerkzaamheden.
5.1.10.
Uit het voorgaande volgt dat Netwerk Exploitatiemaatschappij heeft gehandeld in overeenstemming met de door het college verleende instemming en binnen de ruimte die het instemmingsbesluit biedt. Deze beroepsgrond kan dus niet leiden tot vernietiging van het instemmingsbesluit.
Had Netwerk Exploitatiemaatschappij eiseres moeten informeren over de werkzaamheden?
6. Eiseres betoogt dat artikel 5 van de Telecommunicatieverordening Rotterdam 2015 bepaalt dat de aanbieder verplicht is omwonenden op de hoogte te stellen van de uit te voeren werkzaamheden. Eiseres heeft navraag gedaan bij de vereniging van eigenaren, maar daar was niets bekend. Zij heeft geen abonnement op een krant en was zelf dus ook niet op de hoogte. Eiseres vraagt zich af op welke manier zij op tijd geïnformeerd had kunnen worden zodat zij (eerder) bezwaar had kunnen maken.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
6.1.1.
Eiseres wijst op zich terecht op de voorlaatste pagina van het instemmingsbesluit. Hier staat:
“8. de bewoners/bedrijven langs het tracé c.q. nabij het werk tenminste één week voor aanvang van de werkzaamheden op de hoogte gesteld dienen te worden door middel van een met het betreffende Gebied overeengekomen bewonersbrief.”
Deze verplichting volgt ook uit paragraaf 7.3.2 van het HBOR.
6.1.2.
Ter zitting heeft [persoon B] dit erkend. Hij heeft verklaard dat hij vermoedt dat de zogeheten bewonersbrief waarschijnlijk wel is verstuurd aan omwonenden rondom de oorspronkelijke locatie, maar dat de nieuwe locatie last minute - binnen een dag - moest worden gekozen en dat het kan zijn dat eiseres inderdaad niet is geïnformeerd.
6.1.3.
Hoewel eiseres dus naar alle waarschijnlijkheid terecht klaagt dat zij niet is geïnformeerd, is dit een verplichting die op Netwerk Exploitatiemaatschappij rustte en niet op het college. Daarom kan het ten onrechte niet informeren van eiseres niet als onrechtmatig handelen van het college worden aangemerkt en kan dit niet afdoen aan de rechtmatigheid van het instemmingsbesluit. Ook deze beroepsgrond kan dus niet leiden tot vernietiging van het instemmingsbesluit.
Schade aan de geveltuin en overlast door onderhoud
7. Eiseres stelt dat door monteurs van Netwerk Exploitatiemaatschappij schade is aangebracht aan haar geveltuin. Ook zijn er sinds de komst van de telecomkast veel werkzaamheden aan de kast geweest. Men laat heel lang spullen zoals kabels en een groot wiel op de stoep achter en het raam van eiseres heeft nu ook een kras doordat men er tegenaan is gekomen met apparatuur. Daarnaast heeft er wekenlang een tent vlak naast haar raam gestaan. Met betrekking tot deze schade en overlast heeft [persoon B] ter zitting verklaard dat monteurs uiteraard verplicht zijn om alles in de oorspronkelijke staat achter te laten. Hij heeft toegezegd dat eiseres schade en overlast bij hem kan melden, zodat hij daarop kan sturen. De rechtbank gaat ervan uit dat eiseres en Netwerk Exploitatiemaatschappij hier onderling uitkomen en zal daarom in deze uitspraak niet verder ingaan op dit punt, ook omdat dit de rechtmatigheid van het instemmingsbesluit niet raakt.
Heeft het college voldoende rekening gehouden met de veiligheid van eiseres?
8. Eiseres betoogt dat het college op de hoogte is van mogelijke overlast die de telecomkast aantrekt, maar ervoor kiest het selectief te negeren. In de criteria die het college hanteert zou minstens moeten staan dat een telecomkast niet naast een slaapkamerraam mag worden geplaatst. Verder geeft het college aan dat er geen onderzoeken bekend zijn die straling van een telecomkast aantonen. Eiseres vraagt zich af of de gemeente aansprakelijk is als over 25 jaar iets anders blijkt, zoals in het geval van asbest. Het college had de instemming namelijk ook kunnen weigeren als men meer onderzoek had gedaan.
8.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
8.1.1.
Het college stelt in het verweerschrift terecht dat de genoemde overlast de rechtmatigheid van het instemmingsbesluit niet raakt. Met betrekking tot de overlast van hangjongeren stelt de rechtbank ten overvloede vast dat het college heeft aangeboden om een schuin “afdakje” boven het kastje te plaatsen, zodat er in ieder geval niet op kan worden gezeten. Ter zitting is gebleken dat dit nog niet is gebeurd. Eiseres stelt dat deze maatregel niet zal helpen, maar dit aanbod geeft naar het oordeel van de rechtbank wel aan dat het college bereid is om maatregelen te treffen om de overlast voor eiseres te verminderen.
8.1.2.
Op de door eiseres gevreesde straling is tijdens de hoorzitting van de ABC uitgebreid ingegaan. De rechtbank ziet geen aanleiding om het college niet te volgen in zijn standpunt dat glasvezel geen elektromagnetische straling afgeeft, omdat er alleen licht door de kabels heen gaat. Tijdens de hoorzitting is namens het college verwezen naar de website van het RIVM. Op die website staat volgens het college informatie waaruit blijkt dat er geen stralingsgevaar is. Als eiseres meent dat dit toch anders is, dan ligt het op haar weg om die stelling te onderbouwen met andersluidende onderzoeken of informatie. Eiseres heeft dat niet gedaan. In haar enkele stelling dat asbest vroeger ook veilig werd geacht, ziet de rechtbank geen aanleiding om een onderzoekplicht voor het college aan te nemen. Dit betekent ook dat het college niet gehouden was om te wachten met het instemmingsbesluit totdat onderzoek was verricht naar straling.
8.1.3.
Voor het overige heeft eiseres geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden geoordeeld dat haar belangen zwaarder dienen te wegen dan die van het college.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het instemmingsbesluit in stand blijft en dat het college de telecomkast niet hoeft te verwijderen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2024.
De rechter is verhinderd de uitspraak te
ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht.