ECLI:NL:RBROT:2024:3906
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring op basis van medische noodzaak door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR). Eiser, die lijdt aan slaapapneu, had op 25 januari 2023 een urgentieverklaring aangevraagd op grond van medische noodzaak, omdat hij door het gebruik van een apparaat voor zijn aandoening in de woonkamer moest slapen, wat leidde tot extra medische klachten. De SUWR heeft de aanvraag op 15 maart 2023 afgewezen, omdat er volgens hen geen medische problemen waren die maakten dat eiser niet in zijn huidige woning kon blijven wonen. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar de SUWR handhaafde het besluit bij het bestreden besluit van 13 juli 2023.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de SUWR aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de SUWR terecht de aanvraag had afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de medische problemen van eiser niet zodanig waren dat hij niet in zijn huidige woning kon blijven wonen. De rechtbank erkende de situatie van eiser, maar concludeerde dat de omstandigheden niet ernstig genoeg waren om een urgentieverklaring te rechtvaardigen. De rechtbank volgde de SUWR in hun standpunt dat een te kleine woning geen grond is voor het verlenen van een urgentieverklaring.
De rechtbank concludeerde dat de SUWR geen aanleiding had om een medisch advies op te vragen, aangezien de medische problemen van eiser niet in geschil waren. De rechtbank oordeelde dat de SUWR ook in redelijkheid had kunnen besluiten om de hardheidsclausule niet toe te passen, omdat er geen schrijnende of bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een urgentieverklaring door de SUWR terecht was.