5.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde (feit 2) heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in de periode van 21 december 2023 tot en met 22 december 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, alleen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk vervoeren, van 84,3 kilogram cocaïne
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader(s), wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- zich onbevoegd te begeven op het besloten terrein van Hapag-Lloyd, gelegen aan de [adres 2], en
- met één of meer mededader(s) telefonisch en via Whatsapp contacten te onderhouden en informatie uit te wisselen en
- sporttassen en bigshoppers en schroevendraaiers en hamers en een doppenset en breekijzers en klimtuig en een beitel en betonscharen en een accutol voorhanden te hebben;
2
hij op 22 december 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van Hapag-Lloyd gelegen aan de [adres 2], terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) zich de toegang hebben verschaft tot die besloten plaats door middel van inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.