Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
voorhanden heeft gehadals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie. De verdediging heeft immers aangevoerd dat de verdachte niet wist dat het vuurwapen in zijn auto lag, terwijl voor het voorhanden hebben ten minste is vereist dat de verdachte het vuurwapen bewust aanwezig heeft gehad.
The Maastricht Forensic Instituteheeft daar onderzoek naar gedaan. Daaruit blijkt dat het een miljard keer waarschijnlijker is dat het aangetroffen DNA-materiaal van de verdachte is dan van een ander. Ofwel: het gevonden DNA kan aan de verdachte worden toegeschreven. Gelet op het aangetroffen DNA en de omstandigheden waaronder het vuurwapen is aangetroffen (verborgen in een jutezak achter het dashboardkastje), kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de verdachte zich ervan bewust was dat het vuurwapen in zijn auto lag. De verdachte kon ook de feitelijke macht over het vuurwapen uitoefenen. Het lag namelijk in zijn auto, waarin hij zelf reed en naar eigen zeggen ook regelmatig sliep.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;