ECLI:NL:RBROT:2024:3884
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitstel van voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde wegens gebrek aan medewerking aan psychologisch onderzoek
Op 9 april 2024 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde, die een gevangenisstraf van zes jaar uitzit, heeft meerdere kansen gehad om mee te werken aan psychologisch onderzoek, maar heeft deze niet benut. Het openbaar ministerie diende op 29 november 2022 een vordering in tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling, die door de rechtbank werd toegewezen. Dit uitstel werd later opnieuw verlengd op verzoek van het openbaar ministerie, omdat het psychologisch onderzoek nog niet had plaatsgevonden. Tijdens de zitting op 9 april 2024 werd de vordering van de officier van justitie, mr. M.A. van Rijswijk, mondeling gewijzigd tot het achterwege blijven van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De rechtbank oordeelde dat het psychologisch onderzoek essentieel is voor het inschatten van het recidiverisico en het opstellen van passende voorwaarden. De veroordeelde heeft echter herhaaldelijk geweigerd om mee te werken aan het onderzoek, wat de rechtbank ertoe bracht te concluderen dat het recidiverisico onvoldoende kan worden ingeperkt. De rechtbank heeft daarom de vordering van het openbaar ministerie toegewezen en beslist dat de voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege blijft.