Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
46 (zesenveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
de benadeelde partij [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 6.021,94 (zegge: zesduizend eenentwintig euro en vierennegentig eurocent), bestaande uit € 3.021,94 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij]te betalen
€ 6.021,94(hoofdsom,
zegge: zesduizend eenentwintig euro en vierennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.021,94 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
65 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;