ECLI:NL:RBROT:2024:3872

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
10804714
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis na verzoek om doorhaling in civiele procedure met tegenstrijdige vorderingen

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser, aangeduid als '[eiser]', een vordering ingesteld tegen gedaagde, Console Bouw B.V., voor een bedrag van € 10.805,24, vermeerderd met rente en proceskosten. Eiser stelt dat deze vordering voortvloeit uit een overeenkomst, maar gedaagde betwist het bestaan van een dergelijke overeenkomst. Tijdens de procedure heeft eiser verzocht om de zaak te 'terug te trekken/sluiten', wat door de kantonrechter werd geïnterpreteerd als een verzoek om doorhaling van de zaak op basis van artikel 246 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De kantonrechter heeft vervolgens aan gedaagde, Console, gevraagd om te reageren op dit verzoek. Console heeft in haar reactie aangegeven niet in te stemmen met de doorhaling en heeft verzocht om de vorderingen van eiser af te wijzen en eiser te veroordelen in de proceskosten. Aangezien de kantonrechter alleen kan overgaan tot doorhaling als beide partijen daarmee instemmen, kon hij niet voldoen aan het verzoek van eiser.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser geen vorderingen heeft tegen Console en dat hij zijn eisen intrekt. Hierdoor was er geen noodzaak om over de eisen te oordelen. Tevens heeft de kantonrechter opgemerkt dat Console een tegeneis wilde indienen, maar aangezien beide partijen het erover eens waren dat eiser niet de juiste eiser was, werd deze tegeneis niet behandeld.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter beslist dat eiser de proceskosten moet betalen, vastgesteld op € 0,- aan de kant van Console, omdat zij zonder professioneel gemachtigde procedeert. Dit vonnis is uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren op 26 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10804714 CV EXPL 23-31157
datum uitspraak: 26 april 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser], die handelt onder de namen
[handelsnaam 1]en
[handelsnaam 2],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats],
eiser, verweerder in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: Credifixx Incassoservices B.V.,
tegen
Console Bouw B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde, eiseres in voorwaardelijke reconventie,
vertegenwoordigd door: [naam 1] en [naam 2].
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘Console’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 november 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met een voorwaardelijke eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de mail van de gemachtigde van [eiser] van 26 februari 2024;
  • de mail van Console van 14 maart 2024.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak om?
2.1.
[eiser] eiste in de dagvaarding dat Console wordt veroordeeld om € 10.805,24, met rente en proceskosten, aan hem te betalen. Volgens hem is Console dat verplicht op basis van een overeenkomst. Console heeft in haar antwoord onder andere betwist dat zij ooit een overeenkomst heeft gehad met [eiser]. [eiser] heeft vervolgens in zijn mail verzocht om de zaak ‘terug te trekken/sluiten’, omdat sprake is van een onjuiste eiser. De kantonrechter begrijpt dit als een verzoek om de zaak door te halen (artikel 246 Rv).
2.2.
De rechtbank heeft vervolgens een brief gestuurd aan Console met de vraag om te reageren op dit verzoek. Console heeft daarop in haar mail verzocht om de vorderingen af te wijzen, de zaak niet ontvankelijk te verklaren en [eiser] te veroordelen in de proceskosten. De kantonrechter begrijpt daaruit dat zij niet instemt met de doorhaling van de zaak. Omdat de kantonrechter de zaak alleen kan doorhalen als beide partijen dat vragen (artikel 246), kan hij niet aan dat verzoek van [eiser] voldoen.
Er hoeft niet over de eisen geoordeeld te worden
2.3.
Uit de mail van [eiser] begrijpt de kantonrechter dat het klopt dat hij niets te eisen heeft van Console en dat hij die eisen dus intrekt. Daarover hoeft dus niet meer te worden geoordeeld.
2.4.
De kantonrechter begrijpt uit het antwoord dat Console een tegeneis wil indienen voor het geval de kantonrechter oordeelt dat [eiser] wel de juiste eiser is. Aangezien de partijen erover eens zijn dat dit niet het geval is, hoeft deze voorwaardelijke tegeneis niet behandeld te worden.
Console moet de proceskosten betalen
2.5.
Dit betekent dat er alleen nog geoordeeld hoeft te worden over de proceskosten. Omdat [eiser] deze procedure onterecht is gestart, geldt hij als de partij die in het ongelijk wordt gesteld. Hij moet daarom de proceskosten betalen. Die kosten worden aan de kant van Console vastgesteld op € 0,-, omdat zij zonder een professioneel gemachtigde procedeert.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, die aan de kant van Console worden begroot op € 0,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394