ECLI:NL:RBROT:2024:3853

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
28 april 2024
Zaaknummer
C/10/672693 / JE RK 24-180
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in een complexe gezinszaak met betrokkenheid van ouders en een bijzondere curator

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 maart 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, [naam moeder] en [naam vader], belast zijn met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige], die geboren is in 2009 in Kazachstan. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, waarbij de moeder en de vader beiden twijfels hebben over de toegevoegde waarde van de GI in de huidige situatie. De kinderrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig wordt bedreigd en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft, gezien de aanhoudende conflicten tussen de ouders en de onduidelijkheid over de zorgregeling. De kinderrechter heeft ook de bijzondere curator, mr. W.R. Arema, benoemd om [voornaam minderjarige] te vertegenwoordigen in deze complexe situatie. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan een ouderschapsplan, maar heeft geconstateerd dat er nog steeds geen consensus is bereikt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 24 september 2024 en verzocht om een schriftelijk verslag van de bijzondere curator voor die datum.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/672693 / JE RK 24-180
datum uitspraak: 14 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[naam minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] (Kazachstan), hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. K.M. van Wijngaarden, kantoorhoudende te Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.W. de Gruijl, kantoorhoudende te Rotterdam,
Wietske Rubine AREMA,
hierna te noemen de bijzondere curator, gevestigd te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam hulpverlener],
hierna te noemen de hulpverlener van Filomena, Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 januari 2024, ontvangen op diezelfde datum;
  • het nagekomen gezinsplan van de GI van 29 februari 2024, ontvangen op diezelfde datum;
  • het emailbericht met aanvullende stukken van mr. R.W. de Gruijl van 11 maart 2024, ontvangen op diezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl (waarnemend voor mr. R.W. de Gruijl);
- de moeder met haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI, mw. [persoon A] ;
  • de bijzondere curator;
  • de hulpverlener van Filomena, mw. [naam hulpverlener] .
1.3.
[voornaam minderjarige] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij haar moeder.
2.3.
Bij beschikking van 14 maart 2024 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 24 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Sinds een paar maanden is een vaste jeugdbeschermer betrokken. De laatste maanden is met beide ouders en [voornaam minderjarige] gesproken, wat voor meer duidelijkheid heeft gezorgd. Filomena heeft gesteld dat het goed gaat met [voornaam minderjarige] bij de moeder thuis. Er zijn nog een aantal punten waar op dit moment aan gewerkt wordt. [voornaam minderjarige] heeft zelf aangegeven, buiten haar gesprekken bij Filomena, geen behoefte te hebben aan verdere hulpverlening. De GI wil de komende periode nog verder in gesprek met [voornaam minderjarige] om te bezien, mocht Filomena afsluiten, of ze nog verdere behoeften heeft. Tenslotte moet er nog altijd wat gebeuren in de communicatie tussen de ouders. Er is nog geen ouderschapsplan. De GI is voornemens dit de komende periode op te pakken en in de komende zes maanden de ondertoezichtstelling af te sluiten.
4.2.
De bijzondere curator heeft het volgende ter zitting naar voren gebracht. In de afgelopen periode heeft een gesprek plaatsgevonden met de kinderombudsman van de gemeente Rotterdam en ook is er hoger beroep ingesteld tegen de omgangsregeling. Ondanks dat er van alles speelt gaat het goed met [voornaam minderjarige] , binnen de grenzen van het verleden. [voornaam minderjarige] gaat liever niet naar de vader, maar begrijpt wel dat het moet. Ze zou mogelijk de omgang anders willen indelen zodat ze ook tijd heeft voor haar vriendinnen in het weekend. Inmiddels loopt de echtscheidingsprocedure, heeft de moeder een eigen woning en is er meer sprake van rust voor [voornaam minderjarige] . De bijzondere curator heeft aan de vader meegegeven om zich te richten op de toekomst, maar het is lastig om de vader van zijn standpunt te laten brengen. Het lijkt erop dat [voornaam minderjarige] de luiken voor vader, en soms ook voor de moeder heeft dichtgegooid, als coping mechanisme. De bijzondere curator vraagt zich af of de ondertoezichtstelling nog iets kan opleveren. De bijzondere curator had gehoopt meer te kunnen doen, maar heeft dat niet voor elkaar gekregen.
4.3.
Door en namens de moeder wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De moeder ziet de toegevoegde waarde van een ondertoezichtstelling niet meer. Er is binnen de ondertoezichtstelling een omgangsregeling tot stand gebracht. De moeder stelt dat ze haar best doet wat betreft de communicatie tussen de ouders. Ook heeft ze stappen gemaakt in de hulpverlening. Echter ziet ze dat de vader de deskundigheid van de hulpverlening aan de orde blijf stellen en daardoor geen hulpverlening accepteert. Daarbij blijft de vader de omgangsregeling ter discussie stellen. Binnenkort is er een zitting voor de echtscheiding en ook dan zullen de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling weer aan de orde komen. De moeder ziet geen toegevoegde waarde meer in de rol van de GI. De moeder vult aan dat afspraken wat betreft de planning niet altijd worden nagekomen. Ook wordt de moeder het verweten dat zij druk legt op [voornaam minderjarige] haar ontwikkeling en prestaties, terwijl zij [voornaam minderjarige] juist steunt.
4.4.
Door en namens de vader wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Ook de vader vraagt zich, evenals de bijzondere curator en de moeder, af wat de ondertoezichtstelling nog kan opleveren. Het is mooi om te horen dat de GI voornemens is om de ondertoezichtstelling af te ronden. De vader ziet geen vooruitgang door de betrokkenheid van de GI en heeft weinig contact met hen. De vader wenst mee te werken aan een ouderschapsplan maar is van mening dat de GI daarin niet de regie moet voeren. De ouders hebben contact via sms-berichten en de vader zou ook graag vaker bellen met moeder. De vader heeft aanvullende stukken aangeleverd, waaronder een verklaring van zijn psycholoog, waarin wordt gesteld dat er geen persoonlijke problematiek bij de vader is vastgesteld. De vader hoopt dat deze verklaring hem in een ander daglicht zet. De vader wil graag werken aan de band met moeder, als ouders, maar verzoekt om de verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De vader vult aan dat er sprake is van een zeer kromme situatie waarin [voornaam minderjarige] het grootste slachtoffer is. De vader snapt niet waarom hij geen ouder mag zijn voor [voornaam minderjarige] . Hij wil aan alle afspraken en hulpverlening zijn medewerking verlenen.
4.5.
De hulpverlener van Filomena brengt naar voren dat zij de komende periode de situatie blijven monitoren. Er bestaan spanningen over het schema. Zowel de ouders als [voornaam minderjarige] hebben daarin hun eigen visie. Filomena zal betrokken blijven en gaandeweg kijken of kan worden afgebouwd.

5.De beoordeling

Ondertoezichtstelling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW). De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De kinderrechter stelt vast dat de situatie en de daaruit voortvloeiende ontwikkelingsbedreigingen voor [voornaam minderjarige] niet wezenlijk zijn veranderd ten opzichte van hetgeen de kinderrechter eerder heeft overwogen in de beschikking van 20 januari 2023 en 14 maart 2023. [voornaam minderjarige] verblijft inmiddels met haar moeder sinds een paar maanden in een eigen woning. Dat is een verbetering ten opzichte van het verblijf in de vrouwenopvang van Filomena. De ingezette hulpverlening in de vorm van SPAM is afgesloten omdat het meest haalbare is bereikt. Dat ziet echter hoofdzakelijk op de verhouding tussen [voornaam minderjarige] en de moeder. Helaas moet er nog steeds worden ingezet op het vormgegeven van de contactmomenten tussen [voornaam minderjarige] en de vader en op de relatie tussen beide ouders tegen het licht van de lopende echtscheidingsprocedure.
5.3.
Beide ouders geven aan dat zij verwachten dat de omgang tussen [voornaam minderjarige] en vader in de lopende echtscheidingsprocedure zal worden vastgesteld. Maar de kinderrechter stelt vast dat de ouders verre van consensus hebben bereikt over de vraag hoe de zorgregeling eruit gaat zien. De kinderrechter ziet dat het ouders al vier jaar zelfs onder de druk van een ondertoezichtstelling niet lukt om zonder conflict en zonder rechtelijke uitspraken elkaar over dit onderwerp te vinden. De kinderrechter heeft er daarom een hard hoofd in dat het vastleggen van en zich houden aan afspraken met betrekking tot de omgang van de vader en [voornaam minderjarige] in de echtscheidingsprocedure zonder de dwang van een ondertoezichtstelling wel gaat lukken. Zo lang in die procedure er nog geen definitief kader is gegeven hoe de ouders de gedeelde zorg voor [voornaam minderjarige] op zich kunnen nemen, is de betrokkenheid van de GI nog steeds nodig. Ouders komen er samen gewoon niet uit.
5.4.
Voor de vader geldt daarbij in het bijzonder dat er, mede gezien de stukken die hij nog heeft overgelegd, niets is veranderd aan het standpunt dat hij inneemt. In stukken die hij heeft overgelegd ziet de kinderrechter letterlijke kopieën uit stukken die de vader heeft opgesteld en ingediend in de jaren 2020-2021-2022. Over de hoofdthema’s die daarin terugkomen en mee samenhangen, zoals de moeite die de vader heeft om [voornaam minderjarige] de ruimte te geven om haar eigen beslissingen te nemen en de vermeende – want door niemand verder vastgestelde – ouderverstoting door de moeder, heeft de kinderrechter zich telkens uitgelaten, zowel tijdens de mondelinge behandelingen en in de beschikkingen. Dat de vader onverkort hetzelfde geluid laat horen, betekent dat de vader in de afgelopen vier jaar geen centimeter is opgeschoven ten aanzien van die problematiek over de omgang met [voornaam minderjarige] .
5.5.
De bijzonder curator heeft aangeven dat [voornaam minderjarige] daar op dit moment nog niet anders instaat dan voorheen. Zij verdraagt het feit dat ze omgang met de vader moet hebben. Zij begrijpt dat van haar verlangd wordt dat zij omgang heeft met de vader en houdt zich aan de afspraken, maar wat haar betreft zou het niet (zo) hoeven.
5.6.
De kinderrechter heeft de vorige keren naar aanleiding van de bevindingen van de bijzonder curator duidelijke aanwijzingen aan de vader gegeven. Met name vader blijft immers de strijd aangaan over het perspectief van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] is helder over de vraag waar zij op dit moment het meest gelukkig is. Het is belangrijk dat de vader beschikbaar is voor deze en andere emoties van [voornaam minderjarige] . Maar dat is de vader niet zo lang hij blijft vasthouden aan de gedachte dat wat [voornaam minderjarige] vindt en van hem vraagt niet uit haar zelf komt maar haar wordt opgedrongen door de moeder, althans dat zij daarin niet gevolgd zou moeten worden omdat zij een kind is. Zolang dat niet verandert, blijft [voornaam minderjarige] zitten met het gevoel dat de vader haar niet hoort, niet ziet, niet wil begrijpen en is de vader nog steeds onverkort bezig zijn best te doen om de relatie met [voornaam minderjarige] te slopen. De kinderrechter herhaalt dat de onveiligheid die vader benoemt telkenmale niet komt vast te staan. Moeder op haar beurt blijft vasthouden aan de gedachte dat het uitsluitend de vader is die zijn gedrag moet aanpassen en miskent daarmee haar eigen verantwoordelijkheid in het – zich thans voordoende geval – dat de vader zijn gedrag niet aanpast. Ook ziet de moeder nog onvoldoende hoe dicht onder de oppervlakte haar boosheid richting de vader ligt. Alle voorbeelden die zij tijdens de mondelinge behandeling heeft gegeven zien op haar frustraties over het doen en laten van de vader maar veelal over gebeurtenissen van twee tot vier jaar geleden. Zolang de moeder niet inziet wat [voornaam minderjarige] daarin ook van haar nodig heeft, laat ook zij de strijd niet los.
5.7.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] daarom voor de duur van zes (6) maanden.
Benoeming bijzondere curator
5.8.
De kinderrechter overweegt dat er nog altijd sprake is van een complexe situatie, waarbij het belang van [voornaam minderjarige] verloren lijkt te gaan in de strijd tussen de ouders. De ouders hebben nog steeds een sterk uiteenlopende visie over wat het beste voor [voornaam minderjarige] zou zijn.
5.9.
De kinderrechter is met alle betrokkenen van oordeel dat [voornaam minderjarige] gebaat is bij een onafhankelijk persoon, die luistert naar haar stem en onderzoekt wat in haar belang is. De kinderrechter (her)benoemt daarom mr. W.R. Arema als bijzondere curator van [voornaam minderjarige] , met als opdracht om [voornaam minderjarige] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in dezen in het belang van [voornaam minderjarige] is.
5.10.
De kinderrechter bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] , dus tot 24 september 2024.
5.11.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator om uiterlijk zes (6) weken voor afloop van de ondertoezichtstelling op 24 september 2024 een schriftelijk verslag van haar bevindingen aan de rechtbank te overleggen, met afschrift aan de GI, de belanghebbenden en hun advocaten.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 24 september 2024;
6.2.
benoemt tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige] te vertegenwoordigen:
mr. W.R. Arema, kantoorhoudende aan de Schiedamsedijk 69a, 3011 EK Rotterdam;
6.3.
bepaalt dat deze benoeming geldt voor de duur van de onderhavige procedure;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van A.J.E. van der Veer als griffier, en op schrift gesteld op 19 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.