In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 maart 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, [naam moeder] en [naam vader], belast zijn met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige], die geboren is in 2009 in Kazachstan. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, waarbij de moeder en de vader beiden twijfels hebben over de toegevoegde waarde van de GI in de huidige situatie. De kinderrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig wordt bedreigd en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft, gezien de aanhoudende conflicten tussen de ouders en de onduidelijkheid over de zorgregeling. De kinderrechter heeft ook de bijzondere curator, mr. W.R. Arema, benoemd om [voornaam minderjarige] te vertegenwoordigen in deze complexe situatie. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan een ouderschapsplan, maar heeft geconstateerd dat er nog steeds geen consensus is bereikt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 24 september 2024 en verzocht om een schriftelijk verslag van de bijzondere curator voor die datum.