ECLI:NL:RBROT:2024:3813

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
10823996 CV EXPL 23-32286
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand, ontbinding huurovereenkomst en ontruiming toegewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Bewaring Dutch Residential XV, eiseres, en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van € 7.700,28, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de gedaagde. De gedaagde huurde een woning van Dutch Residential voor een maandelijkse huurprijs van € 663,14, maar had een aanzienlijke huurachterstand opgebouwd. Tijdens de zitting op 8 maart 2024 werd de zaak besproken, waarbij de gedaagde aanwezig was en de gemachtigde van Dutch Residential. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, aangezien de gedaagde niet tijdig had betaald en de achterstand was opgelopen tot bijna 12 maanden. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de gedaagde geen hulp heeft gezocht bij een schuldhulpverlener of bewindvoerder. De gedaagde werd veroordeeld om de huurachterstand te betalen, de huurovereenkomst werd ontbonden en de gedaagde moest de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis ontruimen. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten en rente toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10823996 CV EXPL 23-32286
datum uitspraak: 12 april 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Bewaring Dutch Residential XV,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder mr. E.L.B. Hundscheidt,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Dutch Residential’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 27 november 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de tijdens de zitting namens Dutch Residential overgelegde bijlage.
1.2.
Op 8 maart 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam] namens de gemachtigde van Dutch Residential;
  • [gedaagde].

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt de woning aan [adres] van Dutch Residential. De huur is nu € 663,14 per maand. Er is een huurachterstand ontstaan. Dutch Residential eist dat [gedaagde] die huurachterstand betaalt, dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [gedaagde] het gehuurde verlaat.
2.2.
De eis wordt toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Huurachterstand
2.3.
[gedaagde] wordt veroordeeld om € 7.700,28 aan Dutch Residential te betalen. Partijen zijn het er namelijk over eens dat dit de huurachterstand was op het moment van de mondelinge behandeling. De huur tot en met de maand maart 2024 zit hier dus bij.
Ontbinding huurovereenkomst
2.4.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat [gedaagde] verplicht was om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan drie maanden, maar de kantonrechter moet alle omstandigheden afwegen. [1] De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat de lopende huur niet wordt betaald, dat de huurachterstand gedurende deze procedure is opgelopen tot bijna 12 maanden en dat dit er niet toe heeft geleid dat [gedaagde] hulp heeft gezocht van een schuldhulpverlener of bewindvoerder.
Ontruiming
2.5.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moet [gedaagde] de woning met al zijn spullen verlaten. Dat moet binnen 14 dagen nadat dit vonnis is betekend. Tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] een gebruiksvergoeding van € 663,14 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Dutch Residential heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde] een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.6.
De incassokosten van € 136,08 (inclusief btw) worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Rente
2.7.
De rente wordt toegewezen, omdat Dutch Residential genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat onvoldoende gemotiveerd heeft betwist.
Geen oneerlijke bepalingen
2.8.
De kantonrechter heeft onderzocht of er oneerlijke bepalingen zijn die aan toewijzing van de is in de weg staan, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
Proceskosten
2.9.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Dutch Residential op € 129,86 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht, € 678,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 339,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.456,86. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Dutch Residential te betalen € 8.034,33 (€ 7.700,28 aan huurachterstand, € 136,08 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 197,97 aan verschenen rente) met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 5.047,72 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Dutch Residential te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om vanaf april 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan Dutch Residential te betalen € 663,14 per maand met de verhoging die is toegestaan;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Dutch Residential worden begroot op € 1.456,86;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
43416

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810