ECLI:NL:RBROT:2024:3812

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
10075570 CV EXPL 22-26709
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van een koopovereenkomst met betrekking tot non-conformiteit en informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de gedeeltelijke ontbinding van een koopovereenkomst. De eiser, die zelf procedeert, heeft de gedaagde aangeklaagd vanwege vermeende non-conformiteit van geleverde goederen, waaronder meubels. De procedure omvatte getuigenverhoren en diverse processtukken, waaronder een tussenvonnis van 3 maart 2023 en een rolbeslissing van 2 februari 2024.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan, maar dat er geen voldoende ernstige schending is aangetoond die de betalingsverplichting van de eiser zou kunnen verminderen. De eiser heeft gedeeltelijk gelijk gekregen in zijn eis tot ontbinding van de overeenkomst, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde € 3.787,50 aan de eiser moet betalen, inclusief bijkomende kosten. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en de rente over het toegewezen bedrag vanaf 16 mei 2022.

De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, omdat beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden. De uitspraak benadrukt het belang van informatieverplichtingen in koopovereenkomsten en de rol van getuigenbewijs in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10075570 CV EXPL 22-26709
datum uitspraak: 26 april 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats],
eiser,
die zelf procedeert,
tegen
[gedaagde],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. N.E.P. Gustings.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 3 maart 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte na tussenvonnis van [gedaagde], met bijlagen;
  • de akte van [eiser], met bijlagen;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 15 juni 2023 aan de zijde van [eiser];
  • het proces-verbaal van het tegenverhoor van 5 oktober 2023 aan de zijde van [gedaagde];
  • de conclusie na enquête van [gedaagde];
  • de rolbeslissing van de kantonrechter van 2 februari 2024;
  • de mail met bijlagen van [eiser] van 5 maart 2024.

2.De beoordeling

Het verloop van de procedure na het tussenvonnis
2.1.
In het tussenvonnis is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of zij aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan. Verder heeft de kantonrechter [eiser] opgedragen om te bewijzen dat bij de aflevering de poten van de eettafelstoelen, de poten van het bed, de tv-lift en de nachtlampen beschadigd waren en dat de knopen van het hoofdbord van het bed loslieten. Partijen hebben vervolgens diverse akten genomen en hebben getuigenverhoren plaatsgevonden. Aan de zijde van [eiser] zijn [eiser] zelf, zijn echtgenote ([naam 1], hierna: [naam 1]) en [naam 2] (hierna: [naam 2]) als getuige gehoord. Aan de zijde van [gedaagde] is haar directeur/aandeelhouder [naam 3] (hierna: [naam 3]) als getuige gehoord.
2.2.
[eiser] heeft niet geconcludeerd na enquête. De kantonrechter maakt daaruit de gevolgtrekkingen die hij geraden acht.
2.3.
Bij rolbeslissing is [eiser] in de gelegenheid gesteld te reageren op de stellingen van [gedaagde] over de informatieverplichtingen. Dat heeft hij vervolgens gedaan.
De uitkomst
2.4.
De eis van [eiser] wordt gedeeltelijk toegewezen. Hij mocht de overeenkomst gedeeltelijk ontbinden en [gedaagde] moet € 3.787,50 met bijkomende kosten aan hem betalen. Hierna wordt toegelicht waarom.
Informatieverplichtingen
2.5.
[gedaagde] moest voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst bepaalde informatie aan [eiser] verstrekken. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of sprake is van een schending van zo’n verplichting. Als sprake is van een voldoende ernstige schending dan moet de rechter de betalingsverplichting van de consument (gedeeltelijk) vernietigen.
2.6.
Voor overeenkomsten die binnen de verkoopruimte zijn gesloten geldt dat de handelaar de consument – voor zover dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt - op een duidelijke en begrijpelijke wijze moet informeren over de kenmerken van het product, de identiteit van de handelaar, de totale prijs en de wijze van betaling en levering. [gedaagde] heeft gesteld en onderbouwd dat zij aan haar verplichting heeft voldaan.
2.7.
[eiser] is in zijn reactie alleen ingegaan op de kenmerken van enkele producten en niet op de overige elementen van de informatieplicht. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [gedaagde] in elk geval aan haar verplichtingen ten aanzien van de identiteit van de handelaar, de totale prijs en de wijze van betaling en levering heeft voldaan.
2.8.
Op grond van artikel 6:230l aanhef en sub a BW moest [gedaagde] op duidelijke en begrijpelijke wijze en in de mate waarin dit passend is, informatie te verschaffen over de voornaamste kenmerken van de producten. Volgens [eiser] heeft [gedaagde] niet aan deze verplichting voldaan. Zijn reactie ziet echter voornamelijk op non-conformiteit, zoals beschadigingen en gebruikssporen, wat iets anders is dan de informatieplicht ten aanzien van de essentialia van de overeenkomst zoals bijvoorbeeld de kleur, gebruikte materialen en afmetingen. Uit de overgelegde foto’s volgt ook niet dat [gedaagde] niet aan haar verplichtingen heeft voldaan.
2.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat een voldoende ernstige schending niet vast is komen te staan en dat er geen reden is om de betalingsverplichting van [eiser] te verminderen.
De tapijten, de bootvaas en het schilderij
2.10.
Dit deel van de eis wordt afgewezen, omdat deze zaken – zoals uit het tussenvonnis volgt - wel aan de overeenkomst beantwoorden. Er is daarom voor deze zaken geen reden voor (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst en [gedaagde] hoeft het aankoopbedrag, voor zover dat betrekking heeft op die zaken, niet terug te betalen.
De kaarsenhouders, de eettafel, de salontafel, de consul, de spiegel, de bijzettafel en één nachtlamp
2.11.
In het tussenvonnis is overwogen dat de kaarsenhouders niet zijn geleverd en de overige hierboven genoemde zaken non-conform zijn.
2.12.
[gedaagde] heeft na het tussenvonnis naar voren gebracht dat het oordeel van de kantonrechter dat de spiegel, de nachtlamp en de bijzettafel non-conform zijn, onjuist is. [gedaagde] voert aan dat haar aanbod om die zaken te vervangen is gedaan in het kader van een poging om een minnelijke regeling te treffen en dat dat aanbod niet kan worden gezien als een erkenning dat die zaken niet aan de overeenkomst zouden beantwoorden.
2.13.
Ten aanzien van de spiegel heeft [eiser] tijdens de zitting verklaard dat er een andere spiegel is geleverd dan hij gekocht had, namelijk een met een diameter van 160 cm in plaats van 120 cm. [gedaagde] heeft die stelling tijdens de zitting niet gemotiveerd betwist en heeft alleen opgemerkt dat zij bereid zou zijn geweest de spiegel om te ruilen. Wat [gedaagde] hierover na het tussenvonnis verder bij akte naar voren heeft gebracht wordt buiten beschouwing gelaten, omdat [gedaagde] niet in de gelegenheid was gesteld zich daarover uit te laten en [eiser] daarop ook niet meer heeft kunnen reageren.
2.14.
Over de bijzettafel heeft [gedaagde] verklaard dat dat de bijzettafel was die [eiser] gekocht had en dat [gedaagde] alleen uit coulance had aangeboden die om te ruilen. Dat standpunt is echter niet te verenigen met de tekst van het WhatsApp-bericht van 9 april 2022, 09.18 uur, dat door beide partijen in het geding is gebracht. [gedaagde] verklaart in dat WhatsApp-bericht het volgende:

Ik heb alles goed geleverd bij jou Haidari,, allen de class van bijzet en consol is andere kleur (…)
De kantonrechter kan de woorden “
de class van bijzet (…) is andere kleur” niet anders lezen dan dat daarmee bedoeld is dat het glas van de bijzettafel de verkeerde kleur had. Daarmee staat vast dat de bijzettafel niet aan de overeenkomst beantwoordde.
2.15.
De kantonrechter is het met [gedaagde] eens dat in het tussenvonnis ten onrechte is overwogen dat [gedaagde] heeft erkend dat een van de nachtlampen niet aan de overeenkomst beantwoordde. In zoverre komt de kantonrechter dan ook terug op het tussenvonnis. De beide nachtlampen zijn tijdens het getuigenverhoor aan de orde gekomen en zullen hierna onder 2.29 – 2.31 verder worden besproken.
2.16.
Uit het bovenstaande volgt dat [eiser] de overeenkomst gedeeltelijk mocht ontbinden en dat [gedaagde] het gedeelte van het aankoopbedrag dat betrekking heeft op de kaarsenhouders (€ 600,-), de eettafel (€ 1.000,-), de salontafel en de consul (€ 1.200,-), de spiegel (€ 250,-) en de bijzettafel (€ 400,-), te vermeerderen met een evenredig deel van de kosten van bezorgen en monteren, moet terugbetalen.
Het bankstel, de kleine witte vazen, de dekens en de witte vaas
2.17.
[gedaagde] heeft uitgelegd en met stukken onderbouwd dat zij deze zaken volgens overeenkomst heeft geleverd. [eiser] heeft dat betwist, maar heeft die betwisting niet onderbouwd. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de stellingen van [gedaagde]. Ten aanzien van deze zaken is er daarom geen reden voor (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst en hoeft [gedaagde] het aankoopbedrag niet terug te betalen. Dit deel van de eis wordt afgewezen.
De eettafelstoelen, het bed, de tv-lift en de nachtlampen
bewijskracht van de getuigenverklaringen
2.18.
Aan de zijde van [eiser] is [naam 1] gehoord. Zij heeft verklaard dat zij tijdens de aflevering van de meubels aanwezig was, maar dat is tegengesproken door [naam 3] in zijn verklaring. [naam 1] heeft desgevraagd ook verklaard [naam 3] voorafgaand aan het getuigenverhoor nooit te hebben gezien, terwijl vast staat dat hij wel aanwezig was toen de zaken werden afgeleverd. De kantonrechter acht het daarom niet aannemelijk dat de verklaring van [naam 1] dat zij bij de levering aanwezig was op waarheid berust.
2.19.
Verder is aan de zijde van [eiser] [naam 2] als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat hij niet bij de levering aanwezig is geweest, maar later op de middag via een videogesprek met [eiser] de meubels heeft gezien. Uit de verklaringen van deze beide getuigen kan dan ook niet worden afgeleid dat eventuele gebreken ten tijde van de aflevering al aanwezig waren.
2.20.
Aan de verklaring van [eiser] komt beperkte bewijskracht toe, omdat hij partijgetuige is. Zijn verklaring kan alleen strekken ter aanvulling van onvolledig bewijs. [naam 3] is ook partijgetuige (aan de zijde van [gedaagde]), maar omdat de bewijslast op [eiser] rust komt aan [naam 3] verklaring wel volledige bewijskracht toe.
eettafelstoelen
2.21.
[eiser], [naam 1] en [naam 2] hebben verklaard dat er krassen of inkepingen op de stoelpoten zitten. [eiser] heeft diverse foto’s in het geding gebracht die deze bevindingen volgens hem bevestigen. [naam 3] heeft juist verklaard geen krassen te hebben gezien op het moment van aflevering; als dat wel zo was geweest, zou hij wel hebben geklaagd bij de leverancier en had hij de stoelen terug kunnen geven onder de garantie.
2.22.
[eiser] is op dit punt niet geslaagd in zijn bewijsopdracht. Uit de verklaringen van [naam 1] en [naam 2] kan, zoals hiervoor al is overwogen, niet worden afgeleid dat eventuele beschadigingen op het tijdstip van levering al aanwezig waren. De foto’s die [eiser] heeft overgelegd zijn niet voorzien van een datum en tijdstip, zodat niet kan worden geverifieerd of de foto’s wel op het moment van de aflevering zijn gemaakt. De verklaring van [eiser] levert, zoals hiervoor overwogen, op zichzelf geen bewijs op. Tegenover het door [eiser] naar voren gebrachte bewijs staat het feit dat hij heeft getekend voor goede ontvangst. Verder heeft [naam 3] verklaard dat de stoelen bij aflevering geen krassen vertoonden. Al met al is niet vast komen te staan dat de stoelen bij aflevering beschadigd waren. Dit deel van de eis wordt daarom afgewezen.
het bed en de tv-lift
2.23.
[eiser], [naam 1] en [naam 2] hebben verklaard dat diverse knopen van het hoofdbord niet goed vastzaten en teruggeduwd moesten worden. Volgens [eiser] ging het om ongeveer de helft van de knopen; volgens [naam 1] en [naam 2] waren het er drie à vier. [eiser] heeft diverse foto’s in het geding gebracht die deze bevindingen volgens hem bevestigen.
2.24.
Over de poten heeft [eiser] verklaard dat deze los en/of scheef zijn en steeds rechtgezet moeten worden en dat [naam 3] daarom heeft toegezegd nieuwe poten te zullen verstrekken. [naam 1] heeft eveneens verklaard dat de poten scheef zijn.
2.25.
Over de tv-lift hebben [eiser] en [naam 1] verklaard dat hierop veel krassen zitten. [naam 2] heeft ook verklaard dat er krassen zaten op het tv-meubel, maar hij kon desgevraagd niet adequaat beschrijven hoe dat meubel eruit zag, hetgeen sterke twijfel oproept over de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Heidari en [naam 1] verwijzen naar diverse foto’s die volgens hen hun verklaringen bevestigen.
2.26.
[naam 3] heeft verklaard dat bed en tv-lift bij de levering geen beschadigingen vertoonden.
2.27.
[eiser] is ook op deze punten niet geslaagd in de bewijsopdracht. Ook voor wat betreft het bed en de tv-lift geldt dat uit de verklaringen van [naam 1] en [naam 2] niets kan worden afgeleid over de toestand waarin die verkeerden op het moment van levering. De foto’s van het hoofdbord en de poten zijn te onduidelijk en geven geen uitsluitsel over het bestaan van gebreken. Op de foto’s van de tv-lift zijn de krassen duidelijk zichtbaar, maar omdat deze foto’s niet zijn voorzien van een datum en tijdstip kan niet worden geverifieerd wanneer deze krassen zijn ontstaan. Omdat aan de hand van de foto’s niet kan worden vastgesteld dat de betreffende zaken bij aflevering gebreken vertoonden, levert de verklaring van [eiser] onvoldoende bewijs op van zijn stellingen op dit punt. Daar komt bij dat aan de verklaring van [naam 3] wel volledige bewijskracht toekomt, omdat het tegenbewijs betreft.
2.28.
Ook dit deel van de eis wordt daarom afgewezen.
de nachtlampen
2.29.
[eiser], [naam 1] en [naam 2] hebben verklaard dat de nachtlampen beschadigd en/of vies zijn. Dit blijkt volgens [eiser] ook uit de overgelegde foto’s. Volgens [eiser] heeft [naam 3] bevestigd dat de lampen gebruikt zijn en uit de showroom komen.
2.30.
[naam 3] heeft verklaard dat de lasnaden die op de foto’s te zien zijn geen beschadiging zijn, maar te vinden zijn op alle soortgelijke lampen. Volgens hem is de kleur van de poten “geborsteld metal gold”; de krasjes die op de foto’s te zien zijn horen daarbij.
2.31.
Uit het door [eiser] aangedragen bewijs blijkt niet dat de nachtlampen non-conform zijn. Op grond van de verklaring van [naam 3], die de kantonrechter geloofwaardig acht, moet worden aangenomen dat de nachtlampen er bij aflevering hetzelfde uitzagen als toen [eiser] die in de winkel uitkoos. Kennelijk heeft [eiser] later spijt gekregen van de aankoop, maar dat betekent nog niet dat de nachtlampen non-conform zijn. Ook dit deel van de eis wordt daarom afgewezen.
Conclusie
2.32.
[eiser] mocht de koopovereenkomst gedeeltelijk ontbinden. De kantonrechter verklaart daarom voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen ten aanzien van de onder 2.16 genoemde zaken is ontbonden. Het totale factuurbedrag inclusief btw voor deze zaken bedraagt € 3.450,-; dat is 27% van het totale factuurbedrag zonder de kosten van levering en montage. Van de laatstgenoemde kosten (€ 1.250,-) zal een evenredig deel worden toegewezen; dat is € 337,50. Het in totaal toe te wijzen bedrag komt daarmee op € 3.787,50.
2.33.
[eiser] moet de zaken ten aanzien waarvan de koop is ontbonden ter beschikking stellen aan [gedaagde].
Buitengerechtelijke incassokosten
2.34.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 609,54 inclusief btw toegewezen. Aan alle voorwaarden om een vergoeding voor deze kosten te krijgen is voldaan (artikel 6:96 BW). Wel zijn de buitengerechtelijke incassokosten alleen berekend over het bedrag dat is toegewezen.
Rente
2.35.
De rente wordt toegewezen over € 3.787,50 vanaf 16 mei 2022. [eiser] heeft namelijk voor dit bedrag genoeg gesteld waaruit volgt deze rente moet worden betaald en [gedaagde] heeft dat niet betwist.
Proceskosten
2.36.
De proceskosten worden gecompenseerd, omdat partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld. De kantonrechter weegt daarbij ook mee dat [eiser] wist of moet hebben geweten dat twee van de door hem opgeroepen getuigen niet bij de aflevering aanwezig zijn geweest en dat hun verklaring over de staat, waarin de geleverde zaken zich op het moment van de aflevering bevonden, dus van weinig tot geen waarde zou zijn. De kosten van het getuigenverhoor zijn dus in ieder geval in zoverre nodeloos gemaakt. Dat de proceskosten gecompenseerd worden betekent dat partijen geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.37.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen ten aanzien van de kaarsenhouders, de eettafel, de salontafel, de consul, de spiegel en de bijzettafel is ontbonden;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen:
  • € 3.787,50 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 16 mei 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
  • € 609,54 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.3.
bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de veroordelingen;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
43416