In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Whitestork B.V. en een gedaagde huurder. Whitestork, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarder H.A.M. Over de Vest, vorderde betaling van een huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A. Rhijnsburger, betwistte de hoogte van de huurachterstand en stelde dat de huur niet rechtsgeldig was verhoogd.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde inderdaad een huurachterstand had van € 283,86, maar dat de huurverhoging niet rechtsgeldig was doorgevoerd, omdat Whitestork geen bewijs had geleverd van de tijdige kennisgeving aan de gedaagde. De rechter gaf de gedaagde een laatste kans om de huurachterstand te voldoen om ontbinding van de huurovereenkomst te voorkomen. Daarnaast werd de gedaagde verplicht om medewerking te verlenen aan het verhelpen van een lekkage in de woning.
De rechter wees ook buitengerechtelijke kosten toe en bepaalde dat de proceskosten door beide partijen zelf gedragen moesten worden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde de verplichtingen uit het vonnis onmiddellijk moest nakomen, ongeacht een eventuele hoger beroep.