ECLI:NL:RBROT:2024:3809

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
10742857 CV EXPL 23-27450
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en betalingsregeling in huurovereenkomst met bewindvoerder

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024, gaat het om een huurachterstand van [persoon A] die een woning huurt van Stichting Havensteder. Havensteder heeft een vordering ingesteld om de huurachterstand te innen en de huurovereenkomst te ontbinden. De bewindvoerder, die optreedt namens [persoon A], is in deze procedure als gedaagde partij aangemerkt. Tijdens de zitting op 23 februari 2024 hebben de partijen een betalingsregeling afgesproken, waarbij [persoon A] een bedrag van € 2.431,19 aan Havensteder verschuldigd is, wat overeenkomt met een deel van de huurachterstand tot en met oktober 2023. De bewindvoerder heeft zich verplicht om maandelijks € 75,- af te lossen en de lopende huur op tijd te betalen. Indien de bewindvoerder zich niet aan deze regeling houdt, kan de huurovereenkomst worden ontbonden en moet [persoon A] de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis ontruimen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is als de betalingsregeling niet wordt nageleefd. Tevens zijn de proceskosten aan de kant van Havensteder vastgesteld op € 914,23, die door de bewindvoerder moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Havensteder de uitspraak direct kan laten uitvoeren, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10742857 CV EXPL 23-27450
datum uitspraak: 22 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder H.J. Jansen,
tegen
[naam bewindvoerder] , h.o.d.n. Financiële Dienstverlening Novas,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [persoon A] ,
vestigingsplaats: Spijkenisse,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.B. Jansen.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘de bewindvoerder q.q.’ genoemd. [persoon A] wordt hierna ‘ [persoon A] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 oktober 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van de kantonrechter van 22 december 2023;
  • het oproepingsexploot van 8 januari 2024.
1.2.
Op 23 februari 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • de gemachtigde van Havensteder;
  • de gemachtigde van de bewindvoerder q.q.;
  • [persoon A] en haar vader.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[persoon A] huurt de woning aan de [adres] in Rotterdam van Havensteder. Er is een huurachterstand ontstaan. Havensteder wil dat de huurachterstand wordt betaald. Havensteder wil ook dat de huurovereenkomst eindigt en dat [persoon A] vertrekt uit de woning. Omdat de goederen die (zullen) toebehoren aan [persoon A] tijdens deze procedure onder bewind zijn gesteld, wordt de bewindvoerder q.q. aangemerkt als gedaagde partij in deze zaak.
2.2.
[persoon A] moet de huurachterstand inderdaad betalen. Partijen hebben tijdens de zitting een betalingsregeling afgesproken. Als [persoon A] zich niet houdt aan die regeling of vanaf nu de huur weer niet op tijd betaalt, eindigt de huurovereenkomst en moet zij de woning verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Betalingsregeling
2.3.
Ten aanzien van de hoogte van de huurschuld is Havensteder akkoord gegaan met het voorstel van de Kredietbank Rotterdam dat [persoon A] € 2.431,19 aan Havensteder verschuldigd is. Dit is 43,84% van de huurachterstand tot en met de maand oktober 2023, het griffierecht, de buitengerechtelijke incassokosten en de verschenen rente. Voorwaarde is wel dat de lopende huur wordt betaald. De gemachtigde van Havensteder heeft tijdens de zitting te kennen gegeven dat de bewindvoerder q.q. zich tot dat moment aan deze voorwaarde heeft gehouden. De bewindvoerder q.q. wordt veroordeeld om het voornoemde bedrag aan Havensteder te betalen.
2.4.
De bewindvoerder q.q. heeft een betalingsregeling van € 75,- per maand voorgesteld en heeft daarnaast toegezegd de lopende huur voortaan op tijd te zullen betalen. De gemachtigde van Havensteder heeft zich daarmee akkoord verklaard. Gelet op deze regeling hoeft de bewindvoerder q.q. de huurachterstand met rente en kosten niet in één keer aan Havensteder te betalen, zolang hij zich aan de regeling houdt en vanaf vandaag de huur op tijd betaalt (telkens voor de eerste van de maand).
Ontbinding en ontruiming als de bewindvoerder q.q. zich niet aan de betalingsregeling houdt of de lopende huur niet op tijd betaalt
2.5.
De kantonrechter mag een huurovereenkomst alleen ontbinden als de huurachterstand ernstig genoeg is. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de kantonrechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [1] Gelet op alle omstandigheden in deze zaak wordt de gevraagde ontbinding toegewezen als de bewindvoerder q.q. zich niet houdt aan de betalingsregeling of tijdens de aflosperiode de huur niet op tijd betaalt. De bewindvoerder q.q. moet dan ook rente betalen over het totale bedrag dat op dat moment open staat. Als de huurovereenkomst eindigt moet de bewindvoerder q.q. de huur blijven betalen tot en met de maand waarin [persoon A] de woning met al haar spullen heeft verlaten. [2]
2.6.
De ontruimingstermijn wordt bepaald op 14 dagen na de betekening van dit vonnis.
2.7.
De machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm wordt afgewezen. Op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 Rv is (slechts) de deurwaarder bevoegd een gedwongen ontruiming uit te voeren, waarbij de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm kan inroepen (artikel 444 Rv).
Oneerlijke bedingen
2.8.
De kantonrechter heeft onderzocht of er oneerlijke bepalingen zijn die aan toewijzing van de eis in de weg staan, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
Proceskosten
2.9.
De bewindvoerder q.q. krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). Het griffierecht is inbegrepen in het voornoemde bedrag van € 2.431,19 waar een betalingsregeling voor is getroffen. De kantonrechter stelt de overige proceskosten aan de kant van Havensteder tot vandaag vast op € 129,14 aan dagvaardingskosten, € 108,09 aan overige explootkosten, € 542,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 271,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 914,23. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om € 2.431,19 (inclusief het griffierecht) aan Havensteder te betalen;
3.2.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. in de (overige) proceskosten, die aan de kant van Havensteder tot vandaag worden vastgesteld op € 914,23;
3.3.
bepaalt dat Havensteder de hiervoor genoemde bedragen niet kan opeisen zolang de bewindvoerder q.q. elke maand voor de eerste dag van de maand € 75,- aflost en daarnaast vanaf vandaag de huur op tijd aan Havensteder betaalt;
en, als de bewindvoerder q.q. een maandelijkse aflossingstermijn of de huur tijdens de aflosperiode niet of te laat betaalt:
3.4.
bepaalt dat de bewindvoerder q.q. het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Havensteder moet betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf dat moment tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
ontbindt de huurovereenkomst tussen Havensteder en [persoon A] met ingang van de dag nadat de bewindvoerder q.q. de maandelijkse termijn of de huur tijdens de aflosperiode niet op tijd heeft betaald en veroordeelt [persoon A] om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] in Rotterdam te ontruimen en de sleutels bij Havensteder in te leveren;
3.6.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om aan Havensteder met ingang van de maand november 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt, ook die laatste maand voor een gehele te rekenen te betalen de huurbedragen waarop Havensteder bij wederzijdse nakoming van de huurovereenkomst aanspraak gemaakt zou kunnen hebben, voor zover deze bedragen nog niet zijn betaald;
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
43416

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.