In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024, gaat het om een huurachterstand van [persoon A] die een woning huurt van Stichting Havensteder. Havensteder heeft een vordering ingesteld om de huurachterstand te innen en de huurovereenkomst te ontbinden. De bewindvoerder, die optreedt namens [persoon A], is in deze procedure als gedaagde partij aangemerkt. Tijdens de zitting op 23 februari 2024 hebben de partijen een betalingsregeling afgesproken, waarbij [persoon A] een bedrag van € 2.431,19 aan Havensteder verschuldigd is, wat overeenkomt met een deel van de huurachterstand tot en met oktober 2023. De bewindvoerder heeft zich verplicht om maandelijks € 75,- af te lossen en de lopende huur op tijd te betalen. Indien de bewindvoerder zich niet aan deze regeling houdt, kan de huurovereenkomst worden ontbonden en moet [persoon A] de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis ontruimen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is als de betalingsregeling niet wordt nageleefd. Tevens zijn de proceskosten aan de kant van Havensteder vastgesteld op € 914,23, die door de bewindvoerder moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Havensteder de uitspraak direct kan laten uitvoeren, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.