In deze zaak heeft KAV Autoverhuur B.V. een vordering ingesteld tegen de ontbonden vennootschap [gedaagde 1] en haar bestuurders [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. KAV vordert betaling van € 20.727,64, vermeerderd met rente en kosten, wegens onbetaalde huur van een bedrijfswagen en schade aan deze wagen. De kantonrechter heeft op 19 april 2024 geoordeeld dat KAV niet-ontvankelijk is in haar vordering tegen [gedaagde 1], omdat deze vennootschap op 21 augustus 2023 is ontbonden en niet meer bestaat. KAV had moeten verzoeken om de vereffening van [gedaagde 1] te heropenen voordat zij haar vordering kon indienen.
Daarnaast heeft de kantonrechter de vorderingen tegen [gedaagde 2] en [gedaagde 3] afgewezen. KAV heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die zouden kunnen leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid. De kantonrechter benadrukt dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders een hoge drempel geldt, en dat KAV niet heeft aangetoond dat [gedaagde 2] en [gedaagde 3] persoonlijk ernstig verwijtbaar handelen hebben gepleegd. KAV moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 678,-, en de proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.