ECLI:NL:RBROT:2024:3799

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
83-078766-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet met dodelijk arbeidsongeval als gevolg

Op 21 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon die wordt beschuldigd van overtreding van artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet. De zaak betreft een arbeidsongeval dat op 9 november 2019 plaatsvond, waarbij een werknemer, die als dakdekker werkte, van een dak van 14 meter hoog viel en overleed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als werkgever, opzettelijk heeft nagelaten om de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen, zoals het aanbrengen van veilige steigers en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen zonder straf of maatregel, gezien het faillissement van de rechtspersoon op 3 mei 2022. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de verdachte schuldig is aan de tenlastelegging, er geen straf of maatregel wordt opgelegd vanwege de bijzondere omstandigheden van het faillissement. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-078766-21
Datum uitspraak: 21 februari 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon (hierna: verdachte):
[verdachte rechtspersoon]
,
voorheen statutair gevestigd op de [adres 1].

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R. Terpstra heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte zonder oplegging van straf of maatregel.

4.Bewezenverklaring

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij op 9 november 2019 te Ridderkerk,
als werkgever, opzettelijk,
handelingen heeft verricht en nagelaten in strijd met de
Arbeidsomstandighedenwet en de daarop rustende bepalingen
waardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten,
levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van werknemers
kon ontstaan of te verwachten was,
immers heeft zij als werkgever opzettelijk toen aldaar
werknemers arbeid laten of doen verrichten als dakdekker op een bouwplaats (het
project Focus), gelegen aan de [adres 2],
bestaande die arbeid uit het aanbrengen van dakbedekking op het platte dak van
het bouwwerk met een hoogte van ongeveer 14 meter en heeft zij, in strijd met artikel 3.16 van het
Arbeidsomstandighedenbesluit, geen veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer
aangebracht en heeft zij
nagelaten het valgevaar tegen te gaan door het (laten) aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen
en heeft zij nagelaten om ankerpunten op het dak aan te (laten) brengen en heeft
zij nagelaten om stalen lijnen daartussen aan te (laten) brengen,
en
heeft zij, in strijd met artikel 8 lid 4 van de Arbeidsomstandighedenwet, niet of
onvoldoende toegezien op het juiste gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen door de betrokken werknemers
,te weten het gebruik van
een veiligheidsharnas in verband met valgevaar door dit aan te trekken en te
bevestigen aan stalen lijnen tussen ankerpunten op het platte dak
en
heeft zij, in strijd met artikel 5 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, nagelaten
om in de inventarisatie en evaluatie welke risico’s de arbeid voor de werknemers
met zich brengt, schriftelijk vast te leggen welke specifieke risico’s aanwezig zijn
tijden het aanbrengen van dakbedekking op een plat dak en de bijbehorende
maatregelen om valgevaar tegen te gaan
en
heeft zij, in strijd met artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, er niet voor
gezorgd dat die werknemers doeltreffend werden ingelicht over de te verrichten
arbeid op de bouwplaats, het project Focus, en de daaraan verbonden risico's, te
weten het werken op hoogte op een plat dak en het risico van vallen bij het werken
op of aan de dakrand en over de maatregelen die erop gericht waren deze
risico's te voorkomen of te beperken,
waardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar voor of ernstige
schade aan de gezondheid van werknemers kon ontstaan of te
verwachten was en levensgevaar voor [slachtoffer] ontstond
,die
van het dak van het bouwwerk is gevallen en - op [datum] - is overleden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van het bepaalde bij en krachtens artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel

7.1.
Algemene overweging
Op 9 november 2019 heeft zich een ongeval voorgedaan als gevolg waarbij [slachtoffer], die werkte voor de verdachte, is overleden nadat hij van een dak van 14 meter hoog is gevallen. De verdachte droeg als werkgever de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van zijn werknemers op de werkplaats en was uit dien hoofde verplicht passende en adequate maatregelen te treffen tegen de op de arbeidslocatie aanwezige gevaren. Dit heeft de verdachte nagelaten. De verdachte heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de veiligheidsrisico’s die aan het verrichten van de werkzaamheden op hoogte waren verbonden. Hiermee is de verdachte ernstig tekortgeschoten in haar zorgplicht.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De ernst van het feit rechtvaardigt in beginsel dat aan de verdachte een straf wordt opgelegd. Bij een beslissing over de vraag of een straf passend is, en zo ja welke, heeft de rechtbank ook gelet op de omstandigheid dat de verdachte op 3 mei 2022 failliet is verklaard. De rechtbank zal gelet daarop toepassing geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en afzien van het aan de verdachte opleggen van een straf of maatregel.

8.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier,
en uitgesproken op 21 februari 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot en met 9 november 2019 te
Ridderkerk en/of Tilburg en/of elders in Nederland, althans op 8 en/of 9 november
2019 te Ridderkerk,
als werkgever,
al dan niet opzettelijk,
handelingen heeft verricht en/of nagelaten in strijd met de
Arbeidsomstandighedenwet en/of de daarop rustende bepalingen
waardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten,
levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van één of meer werknemers
kon ontstaan of te verwachten was,
immers heeft zij als werkgever al dan niet opzettelijk toen aldaar één of meer
werknemers arbeid laten of doen verrichten (als dakdekker) op een bouwplaats (het
project Focus), gelegen aan [adres 2],
bestaande die arbeid uit het aanbrengen van dakbedekking op (het platte dak van)
het bouwwerk met een hoogte van ongeveer 14 meter, althans van aanzienlijk meer
dan 2,5 meter, en heeft zij, in strijd met artikel 3.16 van het
Arbeidsomstandighedenbesluit, geen veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer
aangebracht/in stand gehouden, althans dit niet laten doen, en/of heeft zij
nagelaten het (val)gevaar tegen te gaan door het (laten) aanbrengen en/of in stand
houden van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen
en/of heeft zij nagelaten om ankerpunten op het dak aan te (laten) brengen en heeft
zij nagelaten om (een) stalen lijn(en) daartussen aan te (laten) brengen,
en/of
heeft zij, in strijd met artikel 8 lid 4 van de Arbeidsomstandighedenwet, niet of
onvoldoende toegezien op het juiste gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen door de betrokken werknemers (te weten het gebruik van
een veiligheidsharnas in verband met valgevaar door dit aan te trekken en te
bevestigen aan stalen lijnen tussen ankerpunten op het platte dak) en/of heeft zij de
werkzaamheden niet toereikend afgestemd met de coördinator op de bouwplaats
(in de zin van artikel 2.31 van het Arbeidsomstandighedenbesluit)
en/of
heeft zij, in strijd met artikel 5 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, nagelaten
om in de inventarisatie en evaluatie welke risico’s de arbeid voor de werknemers
met zich brengt, schriftelijk vast te leggen welke specifieke risico’s aanwezig zijn
tijden het aanbrengen van dakbedekking op een plat dak en de bijbehorende
maatregelen om valgevaar tegen te gaan
en/of
heeft zij, in strijd met artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, er niet voor
gezorgd dat die werknemers doeltreffend werden ingelicht over de te verrichten
arbeid op de bouwplaats, het project Focus, en de daaraan verbonden risico's, te
weten het werken op hoogte op een plat dak en het risico van vallen (bij het werken
op of aan de dakrand) en/of over de maatregelen die erop gericht waren deze
risico's te voorkomen of te beperken,
waardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar (voor) of ernstige
schade aan de gezondheid van één of meer werknemers kon ontstaan of te
verwachten was en/of levensgevaar voor [slachtoffer] ontstond (die
van het dak van het bouwwerk is gevallen en - op [datum] - is overleden).