13.2.Verzoeker heeft tijdens de zitting verklaard dat hij de lege gripzakjes gebruikt om kleine kabeltjes in te bewaren. Over het weegschaaltje heeft hij verklaard dat het om een keukenweegschaal ging. De gemachtigde van de burgemeester stelt zich op het standpunt dat het om een grammenweegschaal moet gaan, omdat de politie het anders niet in de bestuurlijke rapportage zou vermelden.
14. De voorzieningenrechter mist informatie over de hoeveelheid gripzakjes en een foto van het aangetroffen weegschaaltje. Zij vindt het echter vooralsnog aannemelijk dat het om een grammenweegschaaltje gaat, omdat een keukenweegschaal geen relevante informatie is in het kader van de Opiumwet. De burgemeester kan in de bezwaarprocedure nog met aanvullende informatie komen ten aanzien van de gripzakjes en het weegschaaltje. De voorzieningenrechter vindt het vooralsnog aannemelijk dat de gripzakjes en het weegschaaltje gerelateerd kunnen worden aan drugshandel, vooral in combinatie met de meldingen en de waarnemingen van de politie over (kortstondige) bezoekjes van harddrugsgebruikers aan de woning van verzoeker.
De burgemeester heeft verder geen grond hoeven zien voor twijfel aan de juistheid van de bestuurlijke rapportage van de politie ten aanzien van de hoeveelheden harddrugs. De enkele omstandigheid dat de aan de rapportage ten grondslag liggende processen-verbaal niet zijn bijgevoegd, is daartoe onvoldoende. De burgemeester heeft zich op grond van de rapportage op het standpunt mogen stellen dat aannemelijk is dat er een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen die bestemd was voor verkoop, aflevering of verstrekking.
15. De hiervoor vermelde omstandigheden maken dat verzoeker het eigen gebruik onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De burgemeester was daarom bevoegd om de woning te sluiten.
Is er een noodzaak om de woning te sluiten?
16. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient vervolgens te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
17. Verzoeker voert aan dat er geen noodzaak is om de woning te sluiten, omdat de burgemeester op geen enkele wijze heeft aangetoond dat er sprake is van drugshandel.
18. In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar dat moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken.
19. De voorzieningenrechter staat dus voor de vraag of er sprake is van een ernstig geval. Uit jurisprudentie blijkt dat verschillende factoren een rol kunnen spelen bij de vraag of er sprake is van een ernstig geval. Zo is de noodzaak tot sluiting groter als er een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen en de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld.
20. De aangetroffen hoeveelheid harddrugs overschrijdt de norm voor een gebruikershoeveelheid aanzienlijk. Feitelijke handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen op grond van het in de woning aantreffen van attributen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals een weegschaal, verpakkingsmaterialen, een grote hoeveelheid contant geld en wapens. Er zijn er in verzoekers woning zaken aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan drugshandel (lege gripzakjes en een weegschaaltje). Daarnaast heeft de burgemeester van belang kunnen achten dat de politie bij verzoekers woning is uitgekomen vanwege twee anonieme melding over drugshandel vanuit verzoekers woning en het feit dat de politie heeft gezien dat er regelmatig harddrugsgebruikers in verzoekers woning zijn.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester de noodzaak tot sluiting van de woning aanwezig heeft mogen achten en dat hij niet gehouden was om met een minder ingrijpend middel te volstaan.
Is de sluiting van de woning evenwichtig?
21. Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
22. Verzoeker heeft tijdens de zitting aangevoerd dat hij in de schuldhulpverlening zit. De eigenaar van de woning heeft inmiddels een procedure gestart bij de kantonrechter om de huurovereenkomst te ontbinden. Volgens verzoeker heeft hij de afgelopen maand gebruikt om te kijken of hij bij familie of vrienden kan verblijven, maar dat is niet gelukt. Als zijn woning wordt gesloten, dan kan hij nergens anders terecht. Verzoeker heeft tijdens de zitting ook verklaringen van zeven buren overgelegd, waarin staat dat zij geen overlast van verzoeker ervaren en dat zij willen dat verzoeker in zijn woning kan blijven wonen. Tot slot heeft verzoeker verklaard dat hij een terminaal zieke buurman helpt, zodat het ook in diens belang is dat verzoeker daar kan blijven wonen.
23. De voorzieningenrechter vindt de gevolgen van de sluiting in dit geval niet onevenwichtig. Verzoeker kan een verwijt worden gemaakt van de aangetroffen drugs in zijn woning. De gevolgen van de sluiting zijn voor verzoeker heel groot. De woning zal niet alleen tijdelijk worden gesloten, maar de eigenaar wil de huurovereenkomst ontbinden. Dit zijn echter gevolgen die verzoeker zelf moet dragen, gelet op de keuzes die hij zelf heeft gemaakt. De gemachtigde van de burgemeester heeft bovendien tijdens de zitting verklaard dat aan verzoeker een nieuwe (ruime) termijn zal worden gegeven om vervangende woonruimte te vinden als de woning wordt gesloten. De burgemeester heeft hiermee voldoende rekening gehouden met de belangen van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft geen andere omstandigheden gehoord die maken dat de sluiting in dit geval onevenwichtig is. De omstandigheid dat verzoeker een terminaal zieke buurman helpt, is een belang van iemand anders die niet rechtstreeks betrokken is bij de sluiting van verzoekers woning. De voorzieningenrechter kan hier dan ook geen rekening mee houden.