ECLI:NL:RBROT:2024:3787

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
10/049169-23 en 10/192917-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring openlijke geweldpleging, afpersing op de openbare weg in vereniging en belediging van een politieagent met oplegging van een voorwaardelijke werkstraf en leerstraf

Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen een 17-jarige verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging, afpersing en belediging van een politieagent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander op 19 januari 2023 op het centraal station in Rotterdam openlijk geweld heeft gepleegd tegen een 15-jarig slachtoffer, waarbij hij deze heeft bedreigd en gedwongen tot de afgifte van zijn bodywarmer. Daarnaast heeft de verdachte op 2 augustus 2023 een politieagent beledigd tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een poging tot afpersing, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De bewezen feiten zijn ernstig en hebben geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De rechtbank heeft een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren opgelegd, met bijzondere voorwaarden, en een leerstraf van 35 uren, gericht op het aanleren van sociale vaardigheden. De verdachte moet zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering en meewerken aan hulpverlening. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van het onder parketnummer 10/049169-23 onder 3 ten laste gelegde feit is vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummers: 10/049169-23 en 10/192917-23 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 11 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsman mr. O.J. Much, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de deels besloten terechtzitting van 28 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.K. Nanhkoesingh heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/049169-23 onder 1 primair en 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/049169-23 onder 1 subsidiair en 2 en het onder parketnummer 10/192917-23 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, met aftrek van voorarrest, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, zal meewerken aan de begeleiding vanuit Seedz Zorg of een vergelijkbare instelling, zal meewerken aan een vervolgplaatsing bij Woonstart, zal meewerken aan door de jeugdreclassering noodzakelijk geachte hulpverlening, onderwijs zal volgen en/of een dagbesteding zal hebben en een zinvolle vrijetijdsbesteding zal hebben;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder parketnummer 10/049169-23 onder 3 ten laste gelegde poging tot afpersing van [slachtoffer 1] dan wel de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende redengevende feiten en omstandigheden voor de bewezenverklaring van de onder parketnummer 10/049169-23 onder 1 primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2]. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit feit heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende redengevende feiten en omstandigheden voor de bewezenverklaring van de onder parketnummer 10/049169-23 onder 2 ten laste gelegde straatroof en de onder parketnummer 10/192917-23 ten laste gelegde belediging van een politieagent. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
parketnummer 10/049169-23
1. primair
hij op 19 januari 2023 te Rotterdam,
openlijk, te weten op de openbare weg,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten, [slachtoffer 2],
welk geweld bestond uit - de schouder van die [slachtoffer 2] naar beneden duwen en
- die [slachtoffer 2] tegen zijn achterhoofd trappen en
- tegen die [slachtoffer 2] roepen: ‘Ik ga je doodmaken’
2.
hij op 19 januari 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander,
op de openbare weg, te weten het centraal station,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een bodywarmer, die aan die [slachtoffer 2] toebehoorde door
- een arm om de schouder van die [slachtoffer 2] te leggen en dwingend te zeggen: ‘Loop door’
en ‘Geef al je spullen aan ons’ en ‘Geef me al je spullen of ik geef je doodsklappen’
en ‘Leeg je zakken’ althans woorden van gelijke aard of strekking en- een vuist tegen de buik van die [slachtoffer 2] te houden en (daarbij) dwingend tegen die
[slachtoffer 2] te zeggen: ‘Jij gaat nu die jas uittrekken’;
parketnummer 10/192917-23
hij op 2 augustus 2023 te Rotterdam,
opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam 1]
(werkzaam als brigadier bij de Politie Eenheid Rotterdam),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: “Je bent niet goed, kanker idioot”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/049169-23

1.primair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

2.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
parketnummer 10/192917-23
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 17-jarige leeftijd samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging en afpersing. Het 15-jarige slachtoffer is hierbij tegen zijn achterhoofd getrapt en met de dood bedreigd. Vervolgens is het slachtoffer gedwongen tot de afgifte van zijn bodywarmer. Door zijn handelen heeft de verdachte een voor het slachtoffer zeer bedreigende situatie gecreëerd. Het spreekt voor zich dat deze gebeurtenissen beangstigend zijn geweest voor het slachtoffer. Ook heeft het slachtoffer pijn ervaren door het geweld dat tegen hem is gepleegd. De verdachte lijkt van tevoren niet te hebben nagedacht over de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Feiten zoals deze veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer en in de samenleving. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
26 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 november 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De Raad heeft zorgen over de verdachte op alle domeinen. Hij is verwijderd van zijn opleiding, hij heeft geen inkomen, hij heeft schulden en uit eerdere onderzoeken komt naar voren dat hij niet alleen met pro-sociale, maar ook met antisociale jongeren omgaat. Hij woont sinds april 2023 op een begeleid wonen locatie van SeedZ Zorg, maar eet dagelijks thuis bij ouders, omdat hij zijn eten niet van zijn budget kan betalen. Ook gebruikt hij regelmatig middelen (blowen van wiet). Ondanks de hulpverlening die in de afgelopen jaren is ingezet, is het de verdachte nog niet gelukt zijn leven voldoende op de rit te krijgen. Hij staat nog niet open voor behandeling gericht op verwerking. Dit is wel noodzakelijk om zich te kunnen ontwikkelen tot een evenwichtige adolescent, zodat hij beter in zijn vel zit en op een positieve wijze een bijdrage kan leveren aan de maatschappij. Wanneer de situatie meer tot rust is gekomen, vindt de Raad het belangrijk dat er een diagnostisch onderzoek plaatsvindt om te bezien of er mogelijk sprake is van trauma en welke hulpverlening het meest passend is. Daarnaast acht de Raad een IQ-onderzoek wenselijk om te bezien welke vorm van onderwijs het meest passend is, omdat het hem al langere tijd niet lukt om zijn schoolgang voort te zetten en een startkwalificatie te behalen. De Raad adviseert een (deels voorwaardelijke) taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte volgens het lesrooster onderwijs volgt of (fulltime) werkt, een positieve vrijetijdsbesteding heeft, zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten en de slachtoffers, meewerkt aan de begeleiding van de jeugdreclassering en zich houdt aan de avondklok.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 maart 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De kans dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt, wordt in het algemeen hoog ingeschat. Het dynamisch risicoprofiel wordt echter laag ingeschat. Risicofactoren worden gezien binnen de domeinen school, werk/vrije tijd/financiën en agressie. Het is belangrijk dat de verdachte leert omgaan met het verleden en daarmee zijn boosheid. JBRR ziet zorgen met betrekking tot zijn dagbesteding, omdat het de verdachte nog niet is gelukt om onderwijs te volgen. Het is nog niet voldoende duidelijk wat maakt dat het de verdachte niet lukt om de stap naar onderwijs te zetten. In augustus 2024 gaat hij starten met een nieuwe opleiding. Het is belangrijk dat de verdachte zijn positieve dagbesteding behoudt en dat hij daadwerkelijk naar school gaat in het nieuwe schooljaar.
JBRR adviseert een taakstraf in de vorm van een leerstraf (TACt Regulier). Daarnaast adviseert JBRR een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt en zich houdt aan de aanwijzingen van JBRR, meewerkt aan de begeleiding vanuit SeedZ Zorg of een vergelijkbare instelling, zich houdt aan de regels van en afspraken met die instelling, meewerkt aan een vervolgplaatsing bij Woonstart, meewerkt aan hulpverlening indien JBRR dit noodzakelijk acht, onderwijs volgt en/of een dagbesteding heeft en een zinvolle vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van sport en/of werk.
[naam 2], werkzaam als jeugdreclasseerder bij JBRR, heeft in aanvulling op het rapport van JBRR naar voren gebracht dat de verdachte al langere tijd, sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 23 februari 2023, door JBRR wordt begeleid. De begeleiding door JBRR verloopt positief. De verdachte is goed in contact met de jeugdreclasseerder en komt de afspraken na. De plaatsing bij SeedZ Zorg verloopt beter sinds hij een officiële waarschuwing heeft gekregen. JBRR ziet zorgen met betrekking tot de emotieregulatie van de verdachte. Om die reden acht JBRR de inzet van TACt Regulier passend. Indien nadien blijkt dat er een persoonlijkheidsonderzoek moet worden afgenomen of verdere hulpverlening nodig is, zal JBRR dit in samenspraak met Seedz Zorg inzetten. Factoren die maken dat er kans is dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt zijn gelegen in het niet hebben van werk of een andere zinvolle dagbesteding. Er is nu wel zicht op een baan en het starten van een nieuwe opleiding. Het is belangrijk dat dit gemonitord wordt door JBRR en dat de begeleiding wordt gecontinueerd. Gelet op de werktijden van zijn nieuwe baan, is een avondklok als bijzondere voorwaarde niet haalbaar. Ook een contactverbod met de medeverdachten wordt niet geadviseerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten en de toelichting van de deskundige op de terechtzitting.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft, samen met een ander, geweld gebruikt en ook gedreigd met het gebruik van geweld. Uit de rapportages volgt dat er zorgen bestaan over de agressie- en emotieregulatie van de verdachte en dat het belangrijk is dat hiervoor hulpverlening wordt ingezet. De rechtbank is daarom met de jeugdreclassering van oordeel dat de leerstraf TACt Regulier, gericht op het aanleren van sociale en cognitieve vaardigheden in verband met agressieproblemen (boosheidscontrole), passend en geboden is. Gezien de ernst van de onder parketnummer 10/049169-23 bewezen verklaarde openlijke geweldpleging en afpersing zal de rechtbank daarnaast een taakstraf, bestaande uit een werkstraf opleggen. De rechtbank zal die werkstraf geheel voorwaardelijk opleggen onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de jeugdreclassering. Deze voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij], ter zake van het onder parketnummer 10/049169-23 onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert hoofdelijke veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van € 362,99 aan materiële schade en een bedrag van € 800,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Beoordeling
De benadeelde partij [benadeelde partij] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het onder parketnummer 10/049169-23 onder 3 ten laste gelegde feit.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 141, 266, 267 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/049169-23 onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 10/049169-23 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/192917-23 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
34 (vierendertig) urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
17 (zeventien) dagen;
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering;
zal meewerken aan de begeleiding vanuit SeedZ Zorg of een vergelijkbare instelling;
zal meewerken aan een vervolgplaatsing bij Woonstart;
zal meewerken aan door de jeugdreclassering noodzakelijk geachte hulpverlening;
gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen en/of een andere zinvolle dagbesteding zal hebben;
gedurende de proeftijd zich zal inspannen voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding in de vorm van sport en/of werk;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
35 (vijfendertig) uren, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject TACt Regulier van de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
17 (zeventien) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.A. van der Laan-Kuijt, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. W.J. Loorbach en H. Biemond, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2024.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/049169-23
1.
hij op of omstreeks 19 januari 2023 te Rotterdam,
openlijk, te weten in/op het centraal station,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten, [slachtoffer 2],
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal
- de schouder van die [slachtoffer 2] naar beneden te duwen en/of
- die [slachtoffer 2] tegen zijn (achter)hoofd te trappen en/of
- tegen die [slachtoffer 2] te roepen: ‘Ik ga je doodmaken’, althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 januari 2023 te Rotterdam
[slachtoffer 2] heeft mishandeld
door hem tegen het achterhoofd te trappen;
2.
hij op of omstreeks 19 januari 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op de openbare weg, te weten het centraal station,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een bodywarmer, airpods en/of 50 euro, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n) door
- een arm om de schouder van die [slachtoffer 2] te leggen en/of dwingend te zeggen: ‘Loop door’
en/of ‘Geef al je spullen aan ons’ en/of ‘Geef me al je spullen of ik geef je doodsklappen’
en/of ‘Leeg je zakken’ althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een vuist tegen de buik van die [slachtoffer 2] te houden en/of (daarbij) dwingend tegen die
[slachtoffer 2] te zeggen: ‘Jij gaat nu die jas uittrekken’, althans woorden van gelijke aard of
strekking;
3.
hij op of omstreeks 19 januari 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op het Stationsplein, althans op de openbare weg
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een telefoon, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n)
- die [slachtoffer 1] tussen de informatieborden heeft ingesloten en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ‘als je je telefoon niet teruggeeft dan krijg je deze in je buik’
en/of daarbij zijn, verdachtes, vingers gebogen voor de buik van die [slachtoffer 1] heeft gehouden
en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere keren tegen haar jukbeen en/of mond, althans het gezicht/het
hoofd, heeft gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 januari 2023 te Rotterdam,
openlijk, te weten in/op het centraal station,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten, [slachtoffer 1],
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal
- insluiten van die [slachtoffer 1] tussen de informatieborden en/of
- tegen het jukbeen en/of mond, althans het gezicht/het hoofd, van die [slachtoffer 1] te stompen.
parketnummer 10/192917-23
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te Rotterdam,
opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam 1]
(werkzaam als brigadier bij de Politie Eenheid Rotterdam),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: “Je bent niet goed, kanker idioot”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.