In de zaak tegen een verdachte rechtspersoon, die wordt beschuldigd van het overschrijden van de geluidsnormen, heeft de rechtbank Rotterdam op 9 april 2024 uitspraak gedaan. De verdachte, een rechtspersoon met als handelsnaam onder andere [naam café], werd beschuldigd van het niet naleven van de geluidsnormen zoals vastgesteld in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai (HMRI). De officier van justitie had gevorderd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zou worden verklaard, en vroeg om een geldboete van € 1.250,-.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de geluidsmeting die door DCMR was uitgevoerd in de nacht van 13 op 14 augustus 2022, niet conform de HMRI was uitgevoerd. De meting vond plaats nabij [naam café], maar de rechtbank concludeerde dat de juiste meetmethoden niet waren toegepast. Er was geen vrij zicht op de geluidsbron en de meethoogte voldeed niet aan de vereisten. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de geluidsnorm van 40 decibel was overschreden.
Als gevolg hiervan heeft de rechtbank de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek niet aan de wettelijke eisen voldeed en dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak benadrukt het belang van correcte meetmethoden en de noodzaak om aan de wettelijke vereisten te voldoen bij geluidsmetingen.