ECLI:NL:RBROT:2024:3748
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering met betrekking tot schulden na start minnelijk traject
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een verzoekschrift ingediend dat is behandeld tijdens de zitting op 4 april 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen, en dat er onvoldoende grond is voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de goede trouw van verzoeker met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden, waaronder een schuld aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en een recente schuld aan de Gemeente Nissewaard. Ondanks het ontbreken van goede trouw, heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoeker de omstandigheden die hebben geleid tot zijn schulden onder controle heeft gekregen, mede door de ondersteuning van een ambulant begeleidster. De rechtbank heeft besloten verzoeker toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, met een termijn van achttien maanden, en heeft mr. B.A. Cnossen benoemd tot rechter-commissaris. De beslissing is openbaar uitgesproken en verzoeker kan binnen acht dagen hoger beroep instellen.