ECLI:NL:RBROT:2024:3732

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
C/10/667922 / JE RK 23-2550 en C/10/675733 / JE RK 24-606
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking over machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging ondertoezichtstelling voor minderjarige

Op 11 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met betrekking tot een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 18 november 2024 en een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 11 april 2024 tot 11 juli 2024. De kinderrechter oordeelde dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en veiligheid van [naam kind], die sinds februari 2024 niet meer bij zijn moeder woont en bij een vriend verblijft. De moeder heeft aangegeven dat [naam kind] niet meer thuis kan wonen vanwege zijn gedrag en de onveiligheid in de thuissituatie. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat [naam kind] zich onttrekt aan hulpverlening en er sprake is van ernstige gedragsproblematiek. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam kind] aangegeven dat hij bang is voor een gesloten plaatsing, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat dit noodzakelijk is om zijn ontwikkeling te waarborgen. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om voor de volgende zitting een concreet plan voor de toekomst van [naam kind] voor te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/667922 / JE RK 23-2550 en C/10/675733 / JE RK 24-606
Datum uitspraak: 11 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging ondertoezichtstelling
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[naam kind],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats], hierna te noemen [naam kind],
advocaat mr. I.K. Oosterveen te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter van 30 oktober 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 maart 2024;
  • de briefrapportage van de GI van 28 maart 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 30 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam kind], bijgestaan door zijn advocaat, die voorafgaand aan de zitting tevens apart is gehoord;
  • de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de oma mz en stiefvader van [naam kind].
1.4.
De kinderrechter heeft [naam kind] naar zijn mening gevraagd. [naam kind] heeft hierover voorafgaand aan de mondelinge behandeling een gesprek gevoerd met de kinderrechter, in het bijzijn van zijn advocaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam kind] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind].
2.2.
[naam kind] verblijft bij het gezin van een vriend.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 30 oktober 2023 de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 18 mei 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

3.De (aangehouden) verzoeken

3.1.
Het aangehouden verzoek met zaaknummer C/10/667922:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van
een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Zes maanden hiervan zijn al verleend. Een periode van zes maanden resteert.
3.2.
Het verzoek met zaaknummer C/10/675933:
De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting beide verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] verblijft sinds 29 februari niet meer bij de moeder. [naam kind] ondermijnt het gezag van de moeder en het lukt niet om afspraken met hem te maken. De eerste paar weken nadat [naam kind] van huis is weggelopen lukte het niet om in contact met hem te komen. Ook ging hij niet meer naar zijn dagbesteding. Op straat is sprake van onveiligheid en dreigingen met wapens en messen. Het risico is groot dat dit op enig moment tot escalaties gaat leiden. De moeder heeft aangegeven dat [naam kind] niet meer thuis kan wonen. Een open groep acht de GI niet haalbaar, omdat [naam kind] zelf al aangeeft weg te zullen gaan lopen. Ook biedt een open groep onvoldoende waarborgen. Een gesloten plaatsing is daarom noodzakelijk. Van daaruit zal verder gekeken worden wat voor de langere termijn een passende plek voor [naam kind] is. [naam kind] benoemt zelf dat hij naar zijn tante in Drenthe wil. De GI moet deze mogelijkheid nog onderzoeken, maar dit is hoe dan ook geen neutrale plek. Ook zijn huidige verblijfplaats is niet geschikt voor de langere termijn, nu de zorgen daar de afgelopen weken niet zijn verminderd. De hoop en verwachting is dat [naam kind] op Schakenbosch geplaatst kan worden. Hij heeft daar eerder verbleven en heeft daar veel geleerd. Het is positief dat [naam kind] sinds kort wel goed contact heeft met zijn coach vanuit E25.
4.2.
Door en namens [naam kind] is verweer gevoerd tegen de gesloten plaatsing. [naam kind] begrijpt dat er zorgen over hem zijn, maar een gesloten plaatsing gaat hem daar niet verder in helpen. Integendeel, [naam kind] is bang terug te vallen in zijn oude patronen als hij opnieuw gesloten geplaatst wordt. [naam kind] verblijft sinds een aantal weken bij het gezin van een vriend en daar gaat het beter met hem. [naam kind] wil zich focussen op de toekomst. Hij is bezig een nieuwe school te vinden en wil ook graag werk zoeken. In het gezin houdt [naam kind] zich aan de afspraken en hij helpt mee met het huishouden. Ook komt hij de afspraken met de jeugdbeschermer na en is hij inmiddels weer goed bereikbaar. [naam kind] gaat weer naar zijn dagbesteding, al vindt hij de dagen daar wel te lang. [naam kind] zou graag naar zijn tante in Drenthe gaan of blijven in het huidige gezin. Hij wil niet meer terug naar de moeder. Wanneer een gesloten plaatsing wel wordt toegewezen, hoopt [naam kind] dat hij op Schakenbosch geplaatst wordt. Hij is daar bekend en heeft het daar vorige keer goed gedaan.
4.3.
De moeder is het eens met het verzoek. Sinds zijn thuisplaatsing na Schakenbosch vorig jaar is het enkel ellende geweest. [naam kind] is respectloos en accepteert geen gezag van de moeder. Er staat constant politie aan de deur en [naam kind] krijgt veel boetes. Er vinden berovingen en vechtpartijen plaats. Ook bedreigt [naam kind] de moeder. De moeder heeft [naam kind] vele kansen gegeven, maar [naam kind] is niet meer welkom thuis.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling zoals gesteld in art. 1:255 BW aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling als onweersproken worden verlengd voor de resterende duur van zes maanden. [naam kind] wordt nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Er zijn grote zorgen over zijn veiligheid en [naam kind] vertoont gedragsproblematiek. [naam kind] is een aantal weken niet naar zijn dagbesteding geweest en was ook onbereikbaar voor zijn coach en de jeugdbeschermer. Hoewel daar sinds kort weer verbetering in lijkt te zijn, is het noodzakelijk dat de GI zicht houdt op de ontwikkeling en hulpverlening/dagbesteding van [naam kind]. Ook is de betrokkenheid van de jeugdbeschermer nog noodzakelijk in het contact tussen [naam kind] en de moeder, nu het contact tussen hen is verbroken en verstoord is geraakt.
5.3.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de resterende duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.4.
De kinderrechter is ook van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [naam kind] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [naam kind] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.5.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat de problematiek en zorgen sinds de thuisplaatsing van [naam kind] in september 2023 onverminderd groot zijn. Kort na de thuisplaatsing hebben de zorgen, die aanleiding waren voor de gesloten plaatsing, zich voortgezet. Er is sprake van dreigingen met vuurwapens en messen, zowel naar [naam kind] toe als vanuit [naam kind] naar anderen. Recent is er bij de buren van de moeder een baksteen door de ruit gegooid die voor [naam kind] bedoeld was. Ook is [naam kind] betrokken bij vechtpartijen, zijn er signalen van drugsgebruik en is hij meerdere keren sinds de thuisplaatsing met politie in aanraking gekomen. In de thuissituatie bij de moeder vertoonde hij zelfbepalend en brutaal gedrag. [naam kind] accepteerde geen gezag van de moeder. De spanningen tussen [naam kind] en de moeder zijn dusdanig hoog opgelopen dat [naam kind] eind februari van huis is weggelopen. Zowel [naam kind] als de moeder geven aan dat een thuisplaatsing niet meer haalbaar is. De communicatie tussen hen is ernstig verstoord geraakt. Hoewel tussen de moeder en [naam kind] eerder een patroon zichtbaar was waarbij het afwisselend goed en minder goed tussen hen gaat, lijkt de maat bij de moeder nu echt vol. Nadat [naam kind] van huis is weggegaan is hij een aantal weken onbereikbaar geweest. [naam kind] leek zwervende. Hij kwam niet meer bij zijn dagbesteding van Urban Skillz en was ook onbereikbaar voor de jeugdbeschermer en zijn coach van E25. [naam kind] gaat ook niet naar school.
5.6.
Inmiddels is gebleken dat [naam kind] al een aantal weken bij het gezin van een vriend verblijft. Hoewel het daar redelijk goed lijkt te gaan, lijkt dit voor de langere termijn geen passende plek voor [naam kind]. Ook vanuit dit gezin is het niet gelukt de (fysieke) veiligheid van [naam kind] voldoende te waarborgen en hem te motiveren om naar dagbesteding en hulpverlening te gaan. Daarnaast blijkt dat deze plaatsing leidt tot conflicten tussen [naam kind] en zijn moeder, en tussen de moeder en de moeder van de vriend waar [naam kind] verblijft. [naam kind] geeft zelf aan graag naar zijn tante in Drenthe te willen. De geschiktheid van deze plek is door de GI nog niet onderzocht. Daarnaast is dit ook geen neutrale plek. Op dit moment behoort een plaatsing bij de tante mz daarom niet tot de mogelijkheden, maar het is wel aan de GI om hier de komende tijd meer duidelijkheid over te krijgen. Een plaatsing op een open groep behoort evenmin tot de mogelijkheden, nu [naam kind] zelf heeft aangegeven daar weg te zullen gaan lopen. Ook wordt [naam kind] vanuit een open groep onvoldoende beschermd tegen dreigingen van buitenaf. Gelet op het voorgaande is een gesloten plaatsing op dit moment de enige mogelijkheid. [naam kind] heeft eerder laten zien baat te hebben bij de strakke kaders en structuur van de geslotenheid. [naam kind] heeft toen in korte tijd veel positieve stappen gezet. Ook zorgt een gesloten plaatsing ervoor dat de huidige zorgelijke patronen van [naam kind] (en de moeder) worden doorbroken. De hoop en verwachting is dan ook dat een nieuw gesloten plaatsing [naam kind] de rust, duidelijkheid en stabiliteit biedt die nodig heeft.
5.7.
Hoewel een gesloten plaatsing op dit moment de enige mogelijkheid is, en ook geschikt is, is de kinderrechter van oordeel dat het niet in het belang van [naam kind] is dat de gesloten plaatsing lang gaat duren. [naam kind] moet zich namelijk kunnen gaan focussen op zijn toekomst. De kinderrechter zal daarom de gesloten plaatsing verlenen voor de duur van drie maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. In de tussenliggende periode is het van belang dat [naam kind] tot rust komt en zijn dagbesteding hervat en dat de GI hard op zoek gaat naar mogelijke vervolgplekken. Daarbij kan zowel worden gedacht aan plekken binnen het netwerk als open groepen. De kinderrechter verwacht voor de volgende zitting een concreet plan met heldere mogelijkheden en voorwaarden voor na de gesloten plaatsing.
5.8.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk een week voor hierna te noemen zittingsdatum een briefrapportage te doen toekomen en daarin te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 18 november 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
verleent een machtiging om [naam kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 11 april 2024 tot 11 juli 2024;
en alvorens verder te beslissen:
6.4.
houdt de behandeling van het verzoek met zaaknummer C/10/675733 voor het overige aan en roept de GI, de moeder, [naam kind] en zijn advocaat op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de
rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam,in het gerechtsgebouw aan
Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam, op 4 juli 2024 te 16:00 uur,teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
6.5.
bepaalt dat deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder, [naam kind] en mr. I.K. Oosterveen;
6.6.
De zaak zal op laatstgenoemde datum, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2024 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 16 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.