In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die de belangen van [naam kind] behartigt. De kinderrechter heeft de moeder, [naam 1], en de vader, [naam 2], als belanghebbenden aangemerkt. De moeder heeft de regie in de omgang met [naam kind] aan de GI toevertrouwd, terwijl de vader actief betrokken is bij de opvoeding en ondersteuning van [naam kind].
De procedure begon met een verzoekschrift van de GI, waarin werd gevraagd om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 28 maart 2024 gehouden, waarbij de GI, de moeder met haar advocaat mr. L.A.E. Timmer, en de vader aanwezig waren. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkelingen in de omgang tussen [naam kind] en zijn ouders in overweging genomen, evenals de noodzaak om de stabiliteit en rust voor [naam kind] te waarborgen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De ouders hebben begrip getoond voor de situatie en werken goed samen met de GI. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 6 juli 2024, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De ouders zijn geïnformeerd over hun recht om hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking.