ECLI:NL:RBROT:2024:3731

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
C/10/674691 / JE RK 24-435
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die de belangen van [naam kind] behartigt. De kinderrechter heeft de moeder, [naam 1], en de vader, [naam 2], als belanghebbenden aangemerkt. De moeder heeft de regie in de omgang met [naam kind] aan de GI toevertrouwd, terwijl de vader actief betrokken is bij de opvoeding en ondersteuning van [naam kind].

De procedure begon met een verzoekschrift van de GI, waarin werd gevraagd om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 28 maart 2024 gehouden, waarbij de GI, de moeder met haar advocaat mr. L.A.E. Timmer, en de vader aanwezig waren. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkelingen in de omgang tussen [naam kind] en zijn ouders in overweging genomen, evenals de noodzaak om de stabiliteit en rust voor [naam kind] te waarborgen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De ouders hebben begrip getoond voor de situatie en werken goed samen met de GI. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 6 juli 2024, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De ouders zijn geïnformeerd over hun recht om hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/674691 / JE RK 24-435
datum uitspraak: 28 maart 2024
Beschikking over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[naam kind],
geboren op [geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. L.A.E. Timmer te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 2],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 15 februari 2024, ontvangen op 21 februari 2024;
  • vier interactie observatielijsten van Enver, ter zitting overgelegd door mr. Timmer.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 3] .

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind] .
2.2.
[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 juli 2023 [naam kind] onder toezicht gesteld tot 6 juli 2024.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 december 2023 de machtiging verlengd [naam kind] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 6 april 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van drie maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. De komende tijd zal worden toegewerkt naar een geleidelijke thuisplaatsing van [naam kind] bij de moeder. De omgang tussen [naam kind] en de moeder is daarom uitgebreid met een nacht en zal de komende weken verder geëvalueerd worden. Gezien wordt dat de omgangsmomenten met de moeder goed gaan, maar dat [naam kind] wel een reactie laat zien bij terugkomst in het pleeggezin. [naam kind] is dan huilerig, gaat gillen en om zich heen slaan. De reacties van [naam kind] zullen de komende tijd nog gemonitord worden. Hij mag niet overvraagd worden. Ook de omgang met de vader verloopt goed. De vader staat op de wachtlijst voor opvoedondersteuning, hij staat hiervoor open. Een verlenging van de uithuisplaatsing voor drie maanden is nog noodzakelijk om toe te werken naar een thuisplaatsing, om de belastbaarheid en draagkracht van de moeder in kaart te brengen en om te bezien of de huidige hulpverlening en ondersteuning vanuit het netwerk voor de moeder voldoende zijn. In de tussentijd is het van belang dat [naam kind] rust en stabiliteit ervaart in het pleeggezin.
4.2.
Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek. De moeder zou [naam kind] het liefst direct thuis hebben, maar zij begrijpt dat dat op dit moment nog niet kan. [naam kind] reageert, meer dan een gemiddeld kind, op prikkels en nieuwe situaties. Hier dient bij de omgang rekening mee gehouden te worden. Voor de komende drie maanden wenst de moeder dat de GI de regie neemt in het uitbreiden van de omgang, inclusief meer overnachtingen. Hoewel de moeder begrijpt dat de reacties van [naam kind] na de bezoeken van invloed zijn op het tempo van uitbreiding van de omgang, is het tegelijkertijd van belang dat de thuisplaatsing geen langlopend traject wordt. Uit de observatieverslagen van de omgang volgt dat moeder en [naam kind] een warme band hebben en dat de moeder het goed doet. De komende drie maanden zijn voldoende voor een thuisplaatsing.
4.3.
De vader heeft ter zitting toegelicht het eens te zijn met het verzoek. Het gaat goed met de vader. De vader doet er alles aan om de band tussen hem en [naam kind] op te bouwen. Hij volgt daarin het tempo van [naam kind] .

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat sprake is van een positieve ontwikkeling. [naam kind] heeft in zijn jonge leven al veel meegemaakt en ook de moeder kampt met een belast verleden. Sinds de ouders uit elkaar zijn gegaan, lijkt er meer rust te zijn ontstaan. De moeder ontvangt opvoedondersteuning van Enver. Uit de observatieverslagen volgt een overwegend positief beeld. De omgang verloopt goed en is de afgelopen tijd uitgebreid met logeren. De GI heeft, begrijpelijkerwijs, nog wel vragen over de draagkracht en belastbaarheid van de moeder, gelet op de zorgen uit het (recente) verleden. Het is belangrijk dat hier op korte termijn meer zicht op komt. Ook de gedragsreactie van [naam kind] na afloop van de omgangsmomenten is nog reden voor wat zorgen. De vader is aangemeld voor opvoedondersteuning. Deze kan hopelijk snel starten. Het is begrijpelijk dat de ouders graag zien dat [naam kind] zo snel mogelijk teruggeplaatst kan worden bij de moeder. Tegelijkertijd begrijpen zij dat er nog het een en ander uitgezocht moet worden en dat [naam kind] tempo leidend is, hoe moeilijk dat voor de ouders ook is. Om een thuisplaatsing van [naam kind] zo succesvol mogelijk te laten zijn, is het noodzakelijk dat dit op een zorgvuldige wijze plaatsvindt waarbij de signalen van [naam kind] een grote rol spelen. Het is knap van de ouders dat zij hier begrip voor hebben. Eveneens verdient het complimenten dat de ouders goed samenwerken met de GI. Dit komt het belang van [naam kind] ten goede. Voor de komende periode is van belang dat zij dit verder voortzetten.
5.3.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengen voor de duur van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 6 juli 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 4 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.