ECLI:NL:RBROT:2024:3730

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
C/10/674801 / JE RK 24-456 en C/10/676067 / JE RK 24-648
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en zorgregeling voor minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 28 maart 2024, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], verlengd voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de ondertoezichtstelling te verlengen en een zorgregeling vast te stellen, beoordeeld. De ouders van [naam kind] zijn belast met het ouderlijk gezag en de moeder is vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. B.V. Rafaela. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 maart 2024, waarbij zowel de vader als de moeder aanwezig waren, evenals een vertegenwoordigster van de GI.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling en dat de gronden hiervoor aanwezig zijn, zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft ook de zorgregeling beoordeeld, waarbij de vader zorgen heeft geuit over de veiligheid van [naam kind] tijdens de omgang met de moeder. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat [naam kind] de ruimte krijgt om zelfstandig keuzes te maken en dat de ouders in staat moeten zijn om hierover met elkaar in gesprek te gaan.

De beschikking bevat een gedetailleerde zorgregeling, waarin de omgangsregeling tussen de ouders is vastgelegd, inclusief afspraken over feestdagen en andere bijzondere dagen. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor de stappen die zij hebben gezet, maar ook gewaarschuwd dat zij de verantwoordelijkheid moeten nemen voor de emotionele veiligheid van [naam kind]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/674801 / JE RK 24-456 en C/10/676067 / JE RK 24-648
datum uitspraak: 28 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling en de vaststelling van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[naam kind],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. B.V. Rafaela te Rotterdam,
[naam 2],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 februari 2024 betreffende de ondertoezichtstelling;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 maart 2024, betreffende de zorgregeling;
  • de brief van Antes van 12 maart 2024, ter zitting overgelegd door de GI.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 3] .
1.3.
De kinderrechter heeft [naam kind] naar haar mening gevraagd. [naam kind] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam kind] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam kind] .
2.2.
[naam kind] woont bij haar vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 maart 2023 de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 4 april 2024.
2.4.
Bij beschikking van 28 maart 2023 heeft de kinderrechter ook de volgende zorgregeling vastgesteld:
- eens in de veertien dagen op zaterdag van 10.00-20.00 uur bij de moeder thuis.

3.De verzoeken

3.1.
Het verzoek met zaaknummer C/10/674801:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van drie maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Het verzoek met zaaknummer C/10/676067:
De GI heeft op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang als volgt vast te stellen in die zin dat:
  • Vaste omgang om de week op zaterdag van 10.00 uur tot 22.00 uur;
  • Pasen: in de oneven jaren 1e Paasdag bij de moeder en 2e Paasdag bij de vader in de even jaren 1e bij de vader en 2e bij de moeder;
  • Pinksteren: in de oneven jaren 1e Pinksterdag bij de vader en 2e Pinksterdag bij de moeder in de even jaren 1e bij de moeder en 2e bij de vader;
  • Kerst: in de oneven jaren 1e Kerstdag bij de vader en 2e Kerstdag bij de moeder in de even jaren 1e Kerstdag bij de moeder en 2e Kerstdag bij de vader;
  • Nieuwjaarsdag: in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader;
  • Verjaardag [naam kind] : in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren de bij moeder;
  • Verjaardag moeder: bij moeder;
  • Moederdag: bij moeder.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft beide verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. Sinds de betrokkenheid van ASVZ in het gezin is er een duidelijke kentering gaande in positieve zin. Voor zowel de moeder, de vader, als [naam kind] is er iemand met wie zij kunnen praten. Beide ouders hebben hier goed aan meegewerkt. Dat heeft rust gebracht en heeft ertoe geleid dat er meer zicht is gekomen op de thuissituatie bij beide ouders. De moeder is daarnaast aangemeld bij Antes voor haar middelengebruik. Een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden is nog noodzakelijk voor een warme overdracht naar het wijkteam voor hulpverlening in het vrijwillig kader.
Om de rust te behouden en duidelijkheid te scheppen is het van belang dat er een zorgregeling wordt vastgesteld. Hoewel het voor de moeder en [naam kind] heel fijn zou zijn als [naam kind] af en toe zou kunnen logeren bij de moeder, heeft de GI dit bewust niet opgenomen in haar verzoek. De vader kan zich daar namelijk absoluut niet in vinden. Dit proberen te organiseren zou opnieuw tot grote spanningen kunnen leiden met een fors risico dat de winst die in de afgelopen periode is geboekt, verloren zou gaan. Om de vader tegemoet te komen in zijn zorgen over de veiligheid van [naam kind] , stelt de GI een aanvulling van de zorgregeling voor, te weten dat de moeder er zorg voor draagt dat [naam kind] na een omgangsmoment bij de moeder veilig thuiskomt bij de vader.
4.2.
De vader heeft ter zitting ingestemd met beide verzoeken. De vader maakt zich grote zorgen om [naam kind] als zij bij de moeder is, maar de vader wil daarover niet telkens in discussie gaan met de moeder. De focus dient bij [naam kind] te liggen. [naam kind] wordt immers over twee jaar al 18 jaar en dan mag zij zelf beslissingen nemen. De vader vindt het erg lastig dat niemand de veiligheid van [naam kind] kan garanderen, wanneer zij van huis is. De vader wil [naam kind] beschermen tegen gevaarlijke situaties, onder andere door risico’s te vermijden. Zo zou de vader het liefste zien dat [naam kind] voor het donker weer thuis is. Met het huidige verzoek waarbij de omgang tot 22.00 uur duurt, kan dat niet. De vader heeft er dan ook moeite mee dat de omgang telkens wordt uitgebreid, zoals ook in onderhavig verzoek.
4.3.
Door en namens de moeder is ter zitting ingestemd met beide verzoeken. De moeder beaamt dat er rust in de situatie is gekomen. Het gaat goed met de moeder en ook de omgang met [naam kind] verloopt goed. Het is fijn dat daar geen gedoe meer over is. De moeder heeft baat gehad bij de hulpverlening van ASVZ. De moeder heeft er geen bezwaar tegen dat zij ervoor moet zorgen dat [naam kind] weer veilig thuis komt na de omgang. Dat doet zij op dit moment eigenlijk ook meestal al.

5.De beoordeling

Ten aanzien van de ondertoezichtstelling:

5.1.
Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling zoals gesteld in art. 1:255 BW aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling als onweersproken worden verlengd voor de duur van drie maanden. Gebleken is dat beide ouders baat hebben gehad bij de hulpverlening van ASVZ en dat daardoor meer rust is ontstaan. Ook [naam kind] geeft aan dat het goed met haar gaat. Zo heeft zij een mooi rapport laten zien aan de kinderrechter met goede cijfers en zonder schoolverzuim. Een korte verlenging van de ondertoezichtstelling is nog nodig om de casus over te dragen naar het wijkteam. De kinderrechter heeft er met de GI voldoende vertrouwen in dat dit moet kunnen slagen.
Ten aanzien van de zorgregeling:
5.2.
De kinderrechter beoordeelt of het in het belang van [naam kind] noodzakelijk is dat een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (een zorgregeling) wordt vastgesteld.
5.3.
Evenals vorig jaar, zo blijkt uit de beschikking van 28 maart 2023, heeft de vader nog altijd diepgewortelde zorgen over de veiligheid van [naam kind] en de opvoedomgeving bij de moeder. Enerzijds begrijpt de vader dat [naam kind] belang heeft bij omgang met de moeder, maar anderzijds stelt de vader eisen aan die omgang die niet passen bij een 15-jarig meisje. [naam kind] is een puber in ontwikkeling naar volwassenheid. Daar komt onvermijdelijk bij kijken dat de ouders [naam kind] beetje bij beetje moeten loslaten. [naam kind] zal steeds meer eigen keuzes moeten maken, die risico’s met zich brengen. Het is niet aan de ouders om deze risico’s te vermijden, zoals de vader wenst, maar om [naam kind] te leren om in risicovolle situaties de juiste keuzes te maken die ertoe leiden dat [naam kind] zelfstandig ervoor zorgt dat zij zo min mogelijk in de problemen komt.
5.4.
Voor [naam kind] is de weerstand bij de vader over de omgang met de moeder duidelijk voelbaar. Zo zou [naam kind] heel graag eens bij de moeder willen logeren, maar durft zij dit niet met de vader te bespreken, omdat zij bang is dat de vader boos wordt. Het is zorgelijk dat [naam kind] onderwerpen die voor haar van wezenlijk belang zijn, niet met de vader durft te bespreken. De kinderrechter heeft beide ouders, maar met name de vader, opgeroepen om hier oog voor te hebben. Nu het de vader niet lukt om [naam kind] emotionele toestemming te geven voor langere en uitgebreidere omgang met de moeder, is de kinderrechter van oordeel dat het voor het behoud van de ontstane rust noodzakelijk is dat er een zorgregeling wordt vastgesteld, conform het verzoek van de GI, zodat beide ouders gehouden zijn deze afspraken na te komen. Ook voor [naam kind] levert het duidelijkheid op. Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat aan deze zorgregeling kan worden toegevoegd dat de verantwoordelijkheid bij de moeder ligt om er zorg voor te dragen dat [naam kind] na de omgang weer veilig thuis bij de vader aankomt.
5.5.
De kinderrechter complimenteert de ouders met de stappen die zij vooruit hebben gezet maar waarschuwt hen tegelijkertijd ook. Het is noodzakelijk voor [naam kind] , dat de ouders zelfstandig in staat zijn om met elkaar het gesprek aan te gaan over de omgang, waarbij zij niet hun eigen wensen en zorgen vooropstellen, maar denken in het belang van [naam kind] conform haar leeftijd. Het is daarbij ook van groot belang dat [naam kind] bij beide ouders de emotionele toestemming voelt om onbelast prettig contact te hebben met de andere ouder, zonder dat zij zich hierbij zorgen hoeft te maken om wat de andere ouder daarvan vindt of welke reacties dat mogelijk teweeg brengt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de ouders.
5.6.
De kinderrechter stelt een zorgregeling vast overeenkomstig het verzoek van de GI met aanvullingen ter verduidelijking.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 4 juli 2024;
6.2.
bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders als volgt:
  • Vaste omgang:om de week op zaterdag van 10.00 uur tot 22.00 uur, waarbij de moeder ervoor zorgt dat [naam kind] weer veilig thuiskomt bij de vader;
  • Verdeling van feestdagen en andere bijzondere dagen:
  • Pasen: in de oneven jaren 1e Paasdag bij de moeder en 2e Paasdag bij de vader en omgekeerd in de even jaren 1e bij de vader en 2e bij de moeder;
  • Pinksteren: in de oneven jaren 1e Pinksterdag bij de vader en 2e Pinksterdag bij de moeder en omgekeerd in de even jaren 1e bij de moeder en 2e bij de vader;
  • Kerst: in de oneven jaren 1e Kerstdag bij de vader en 2e Kerstdag bij de moeder en omgekeerd in de even jaren 1e Kerstdag bij de moeder en 2e Kerstdag bij de vader;
  • Nieuwjaarsdag: in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader;
  • Verjaardag [naam kind] : in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
  • Verjaardag moeder: bij moeder;
  • Moederdag: bij moeder.
De omgang bij de moeder duurt van 10.00 uur tot 22.00 uur, waarbij de moeder ervoor zorgt dat [naam kind] weer veilig aankomt bij de vader;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 4 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.