Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 oktober 2023, met bijlagen 1 tot en met 9;
- het antwoord, met bijlagen 1 tot en met 10, en de aanvullende bijlagen 11 tot en met 13.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een huurzaak tussen Woningbouwvereniging Oost West Wonen en een gedaagde huurder. De eiseres, Oost West Wonen, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst geëist omdat in de huurwoning een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen. De gedaagde huurder, die sinds 15 mei 2018 de woning huurt, werd geconfronteerd met de ontdekking van hard- en softdrugs, waaronder amfetamine, MDMA en hennep, evenals ethanol dat gebruikt wordt voor de verwerking van drugs. De kantonrechter oordeelde dat de aanwezigheid van deze drugs in de woning in strijd is met de wet en een tekortkoming vormt in de nakoming van de huurvoorwaarden. De rechter benadrukte dat de huurder verantwoordelijk is voor de activiteiten die in de woning plaatsvinden, ook al was de ex-partner van de gedaagde betrokken bij de drugshandel.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ontbinding van de huurovereenkomst grote gevolgen heeft voor het privéleven van de gedaagde, maar dat deze gevolgen niet opwegen tegen de belangen van de verhuurder en de noodzaak om een veilige woonomgeving te waarborgen. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en heeft haar ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 771,13. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zelfs als de gedaagde in hoger beroep gaat. Deze uitspraak onderstreept de strikte handhaving van huurvoorwaarden en de verantwoordelijkheid van huurders om criminele activiteiten in hun woningen te voorkomen.