ECLI:NL:RBROT:2024:3672

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
10/238602-23; 10/325418-23; 10/303481-23 / TUL VV: 10/136500-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van een reeks diefstallen en verboden bezit van pepperspray met strafoplegging en vorderingen van benadeelde partijen

Op 26 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een reeks diefstallen en het voorhanden hebben van pepperspray. De verdachte, geboren in 1985 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.F. Christiansen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2023 meerdere diefstallen heeft gepleegd, waaronder het stelen van een elektrische step en goederen van Koninklijke Bunge BV, waarbij hij gebruik maakte van een valse sleutel. De officier van justitie, mr. K.L. Rook, had een gevangenisstraf van 270 dagen geëist, waarvan 154 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 101 dagen en heeft de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft ook de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf verlengd en bijzondere voorwaarden gewijzigd, waaronder opname in een zorginstelling en middelencontrole. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, evenals de noodzaak voor behandeling van zijn verslaving. De uitspraak benadrukt de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers:10/238602-23; 10/325418-23; 10/303481-23
Parketnummer vordering TUL VV: 10/136500-22
Datum uitspraak: 26 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsvrouw mr. N.F. Christiansen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. Kort gezegd gaat het om een serie diefstallen en verboden bezit van pepperspray.
De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.L. Rook heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummers 10/325418-23, 10/238602-23 en 10/303481-23 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 154 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden meldplicht, opname in een zorginstelling en het meewerken aan middelencontrole;
  • verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/136500-22.

4.Bewezenverklaring zonder nadere motivering

De verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. Deze zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
10/238602-23
1
hij op 15 augustus 2023 te Rotterdam,
- gereedschap dat aan Bouwcentrum Expo BV toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 8 september 2023 te Rotterdam, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een bus pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende. traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
3
hij op 15 september 2023 te Rotterdam een elektrische step (merk/type Stay-on M365) die aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij in de periode van 15 september 2023 tot
en met 17 september 2023 te Rotterdam goederen (waaronder een Dymo labelwriter en laptop en portable DVD-speler en vitaminetabletten) die aan Koninklijke Bunge BV, in elk geval aan een ander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een toegangspas tot welk gebruik hij, verdachte, niet was gerechtigd;
10/325418-23
1
hij op 28 oktober 2023 te Rotterdam een rugtas met daarin onder andere een portemonnee met een betaalpas en sleutels die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 28 oktober 2023 te Rotterdam
- een geldbedrag van € 12.49 euro en
- een geldbedrag van € 9.90 euro en
- een geldbedrag van € 20.00 euro, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens te pinnen met de bankpas van die [slachtoffer 2] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was;
10/303481-23
hij op 16 november 2023 te Rotterdam blikjes Red Bull en Desperadosdie aan de Albert Heijn To Go, gevestigd aan het Stationsplein toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/238602-23:
1, 3.
diefstal
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
4.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/325418-23:
1.
diefstal
2.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/303481-23:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in de periode van 15 augustus 2023 tot en met 16 november 2023 een reeks diefstallen gepleegd. Diefstal zorgt voor overlast en financiële schade bij de benadeelden. Ook zorgen feiten als deze voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat geldt in het bijzonder als een insluiping plaatsvindt met een gevonden toegangspas van een bedrijfspand, of wanneer met een gestolen bankpas geldbedragen worden gepind, zoals de verdachte onder andere deed. De verdachte heeft zijn zucht naar verdovende middelen voor laten gaan boven de belangen van de samenleving. Daarnaast heeft de verdachte een bus pepperspray voorhanden gehad. Pepperspray kan worden gebruikt om anderen vrees aan te jagen, hen te bedreigen of letsel toe te brengen. De rechtbank vindt het zorgwekkend dat de verdachte dit wapen bij zich droeg.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij in de afgelopen 5 jaren eerder is veroordeeld wegens diefstal (met een valse sleutel).
Reclassering Nederland heeft een (aanvullend) rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 maart 2024. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
Er is sprake van een patroon in verwervingscriminaliteit dat verband houdt met gebruik van verdovende middelen. In het lopende reclasseringstoezicht kwam de verdachte zijn afspraken onvoldoende na, maar sinds zijn aanhouding wil hij alsnog meewerken aan behandeling. Inmiddels heeft de verdachte toestemming verleend voor een indicatiestelling forensische zorg (IFZ) en voor aanmelding bij de Afdeling Forensische Zorg (AFZ) van Fivoor. Een langdurige klinische opname is geïndiceerd en kan ook spoedig worden verwezenlijkt. Geadviseerd wordt daarom om de bijzondere voorwaarden meldplicht, opname in een zorginstelling (AFZ van Fivoor of een soortelijke instelling) en meewerken aan middelencontrole op te leggen.
Namens stichting Verslavingsreclassering GGZ Fivoor heeft mevrouw [persoon A] een schriftelijke toelichting gegeven omtrent de actuele stand van zaken, gedateerd 11 maart 2024. Deze toelichting houdt – voor zover relevant – het volgende in.
De verdachte kan met ingang van 13 maart 2024 om 10:00 uur worden opgenomen bij de AFZ, locatie [naam locatie] ( [adres 2] , [postcode 2] ), kliniek [afdeling] . De opname kan plaatsvinden op basis van een bevel schorsing van de voorlopige hechtenis met voorwaarden. De opname zal 12 maanden duren.
De verdachte heeft ter zitting laten zien dat hij zich inmiddels realiseert welke schade hij heeft teweeggebracht – hij wil dat rechtzetten – en ook dat hij ondertussen doordrongen is van de noodzaak zijn verslaving onder controle te krijgen en een geregeld bestaan te gaan leiden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op dat wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, gelet op de aard en ernst van de feiten.
De rechtbank vindt het van belang, niet alleen voor de verdachte, maar ook voor de samenleving, dat hij zijn verslaving onder controle krijgt en een geregeld leven kan opbouwen.
Inmiddels is met het oog daarop de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van zijn opname in de kliniek op 13 maart 2024 geschorst.
De rechtbank zal om voortzetting van de behandeling in de kliniek mogelijk te maken de bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd in het vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 2 februari 2023 met parketnummer 10/136500-22, wijzigen in de voorwaarden die de reclassering op dit moment nodig acht, met uitzondering van de mogelijkheid van medicatietoediening omdat voor een dergelijke ingrijpende maatregel nu geen concrete grond bestaat.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

[slachtoffer 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 10/238602-23 onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 339,- aan materiële schade.
[slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 2] ter zake van de in de zaak met parketnummer 10/325418-23 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 153,92 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Beide vorderingen kunnen integraal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is verzocht om toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De schadevergoeding voor de step die [slachtoffer 1] vordert, is toewijsbaar voor de oorspronkelijke aanschafprijs, ook al is deze nu voor een lager bedrag te koop.
8.2.
Standpunt verdediging
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] moet worden gematigd tot € 279,-. Dat is namelijk inmiddels de nieuwprijs van de bewuste step.
8.3.
Beoordeling
8.3.1.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het in de zaak met parketnummer 10/238602-23 onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en dit door de verdachte niet is weersproken, kan de vordering worden toegewezen. De rechtbank is van oordeel dat de schade die voor vergoeding in aanmerking komt gelijk is aan de huidige aanschafprijs van een identieke, nieuwe step. Uit de bijlage bij de vordering blijkt dat deze € 279,- bedraagt, zodat de rechtbank de vordering tot dat bedrag zal toewijzen. De vordering wordt voor het overige afgewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 september 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.2.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van € 279,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2023 en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt ten oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.3.3.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de in de zaak met parketnummer 10/325418-23 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en dit door de verdachte niet is weersproken, kan de vordering worden toegewezen. De rechtbank stelt de materiële schade, na correctie, vast op een bedrag van € 153,87 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, en de vordering voor het overige afwijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 oktober 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 2] een schadevergoeding betalen van € 153,87, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2023 en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt ten oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 2 februari 2023 met parketnummer 10/136500-22 is de verdachte – voor zover van belang – veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 17 februari 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De proeftijd moet met één jaar worden verlengd. Eventueel kunnen de geldende bijzondere voorwaarden worden gewijzigd.
9.3.
Standpunt verdediging
De proeftijd kan met één jaar worden verlengd, met aanpassing van de bijzondere voorwaarden overeenkomstig het advies van de reclassering in deze zaak. Nu geldt een middelenverbod, terwijl de naleving van die voorwaarde – gelet op de problematiek van de verdachte – niet haalbaar lijkt. De reclassering adviseert nu een middelencontrole en opname in de AFZ. Dit heeft de voorkeur.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Maar de rechtbank is, net als de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het van belang is dat de verdachte op 13 maart 2024 wordt opgenomen op de AFZ te [naam locatie] . De tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijk strafdeel zou deze opname doorkruisen. Daarom zal de rechtbank in plaats daarvan de proeftijd verlengen met één jaar.
De rechtbank begrijpt uit de mededeling van Fivoor dat de geadviseerde verplichte opname van de verdachte slechts kan plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden en zal, mede gelet hetgeen is overwogen onder 7.4, de bijzondere voorwaarden die aan de verdachte in dit vonnis zijn opgelegd wijzigen overeenkomstig het advies van de reclassering van 8 maart 2024.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 101 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van
€ 279,- (zegge: tweehonderdnegenenzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 279,-(hoofdsom,
zegge: tweehonderdnegenenzeventig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 279,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
5 (vijf) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van
€ 153,87 (zegge: honderddrieënvijftig euro en zevenentachtig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 153,87(hoofdsom,
zegge: honderddrieënvijftig euro en zevenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 153,87 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
3 (drie) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verlengt de proeftijd van de bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 2 februari 2023 met parketnummer 10/136500-22 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met 1 jaar;
wijzigt de bijzondere voorwaarden, verbonden aan de bij dat vonnis aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, voor zover deze niet al van rechtswege gelden zo, dat zij als volgt komen te luiden:
1. de veroordeelde meldt zich op afspraken bij Reclassering Nederland. De
veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de Reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde laat zich opnemen in AFZ van Fivoor of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt maximaal twaalf maanden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en J.T.P. Pot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/238602-23
1
hij op of omstreeks 15 augustus 2023 te Rotterdam,
- een Bosch pendelcoupeerzaag (met accu) en/of
- een Festtool invalzaag en/of
- een Makita elektrische schaaf en/of
- een Bosch PMF 220 CE en/of
- een Bosch AdvancedRecip 18 en/of
- los gereedschap,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Bouwcentrum Expo BV, in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 8 september 2023 te Rotterdam, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een bus pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
3
hij op of omstreeks 15 september 2023 te Rotterdam, een elektrische step (merk/type Stay-on M365), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september 2023 tot
en met 17 september 2023 te Rotterdam, een of meerdere goederen (waaronder een Dymo labelwriter en/of laptop en/of portable DVD-speler en/of vitaminetabletten), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Koninklijke Bunge BV, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een toegangspas tot welk gebruik hij, verdachte, niet was gerechtigd;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
10/325418-23
1
hij op of omstreeks 28 oktober 2023 te Rotterdam een rugtas (met daarin onder andere een portemonnee met een of meerdere (betaal)passen en sleutels), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 28 oktober 2023 te Rotterdam
- een geldbedrag van € 12.49 euro en/of
- een geldbedrag van € 9.90 euro en/of
- een geldbedrag van € 20.00 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) te pinnen met de bankpas en/of betaalkaart van die [slachtoffer 2] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was;
( art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
10/303481-23
hij op of omstreeks 16 november 2023 te Rotterdam, een of meer blikjes Red Bull en/of Desperados, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn To Go, gevestigd aan het Stationsplein, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
( art 310 Wetboek van Strafrecht )