In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door het Dagelijks Bestuur van GR Sociaal behandeld. Eiser had op 14 augustus 2023 een verzoek ingediend, maar heeft het griffierecht van € 51,- niet op tijd betaald. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is. De griffier had eiser op 4 januari 2024 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de mededeling dat dit binnen twee weken voldaan moest worden. De rechtbank constateert dat de aangetekende brief op 6 januari 2024 is bezorgd en dat eiser geen reden heeft gegeven voor het verzuim van de betaling. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter S.M. Goossens, in aanwezigheid van griffier L. van Zuijlekom, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.