Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 oktober 2023, met bijlagen;
- het antwoord;
- de aanvullende stukken van [eisers] van 27 februari 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers en een gedaagde over een huurachterstand en de ontbinding van de huurovereenkomst. De gedaagde huurt sinds 1 augustus 2022 een woning van de eisers, maar heeft sinds juli 2023 geen huur meer betaald, wat heeft geleid tot een aanzienlijke huurachterstand van € 7.647,04. De eisers hebben de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot betaling van de huurachterstand. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde. De gedaagde heeft verzocht om een langere ontruimingstermijn, maar dit verzoek is afgewezen. De kantonrechter heeft bepaald dat de gedaagde de woning binnen veertien dagen na het vonnis moet ontruimen en dat zij een gebruiksvergoeding van € 930,88 per maand moet betalen tot de ontruiming. Daarnaast zijn de incassokosten en rente toegewezen aan de eisers, en is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.