Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden: een contact- en locatieverbod. Daarnaast heeft zij gevorderd: een contact- en locatieverbod op grond van de 38v-maatregel voor de duur van 3 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd om zowel de bijzondere voorwaarden als de 38v-maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
4.Waardering van het bewijs
door de verdachtezijn geplaatst. Daarom zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
dewoning van voornoemde [slachtoffer 1] en voornoemde [slachtoffer 2] en
eenballon met daarop teksten gericht aan de kinderen van voornoemde [slachtoffer 1] te plaatsen en op te hangen in de omgeving van de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en voornoemde [slachtoffer 2] met het oogmerk voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , te dwingen iets
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
5 jarenopgelegd. De maatregel houdt in:
- Een contactverbod met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1977 en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1991 en de kinderen [naam] , geboren op [geboortedatum 4] 2007, [naam 2] , geboren op [geboortedatum 5] 2009 en [naam 3] , geboren op [geboortedatum 6] 2010;
- Een gebiedsverbod voor een straal van 5 kilometer van de [straatnaam 1] te ’sGravenhage ( [postcode 2] ) en de [straatnaam 2] te ’s-Gravenhage ( [postcode 3] );
- Een contactverbod met [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 7] 1974.
8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
e maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
1 maand;
zes maandenbedragen;
[slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 10.000, - (zegge: tienduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
[slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 11.796,78 (zegge: elfduizend zevenhonderdzesennegentig euro en achtenzeventig eurocent), bestaande uit
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer 1]te betalen
€ 10.000,- (hoofdsom,
zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 10.000, - niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
85 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer 2]te betalen
€ 11.796,78(hoofdsom,
zegge: elfduizend zevenhonderdzesennegentig euro en achtenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 11.796,78, niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
93 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waaronder begrepen betaling door de mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.