Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] en mevrouw [persoon B] , beiden werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna ook: Schuldhulpverlening);
Rechtbank Rotterdam
Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoeker die een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn schuldeisers. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft veertien schuldeisers, waarvan twee preferente en twaalf concurrente, met een totale vordering van € 16.376,39. De verzoeker heeft een regeling voorgesteld waarbij hij 8,83% aan de preferente en 4,42% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. Dertien van de veertien schuldeisers stemden in met deze regeling, maar één schuldeiser weigerde dit. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de aangeboden regeling het uiterste is wat de verzoeker kan bieden, gezien zijn werkuren en de verwachting van een verlenging van zijn arbeidscontract. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de schuldhulpverlening door Kredietbank Rotterdam is goedgekeurd en dat de verzoeker zich aan zijn verplichtingen houdt. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van de schuldeiser die weigerde in te stemmen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en de schuldeiser bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de gedwongen regeling gunstiger zou zijn voor de schuldeisers. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien er geen griffierecht verschuldigd was en de verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan.