In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 49.714,44, verdeeld over zevenentwintig schuldeisers. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij 3,34% aan de preferente schuldeisers en 1,69% aan de concurrente schuldeisers heeft aangeboden. Vijfentwintig van de zevenentwintig schuldeisers hebben ingestemd met deze regeling, maar Niya Vastgoedbeheer B.V. en Nextfactor N.V. hebben geweigerd in te stemmen. De rechtbank heeft de situatie van verzoekster, waaronder haar psychische gezondheid en haar onvermogen om betaald werk te verrichten, in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden regeling het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht en dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van Niya en Nextfactor. De rechtbank heeft daarom bevolen dat Niya en Nextfactor in moeten stemmen met de schuldregeling en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.