In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 11 maart 2024, wordt een geschil behandeld tussen de ouders van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.E. van der Pols, verzoekt om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.F.H. Tamboenan, een verzoek indient voor hulpverlening en contactherstel. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 15 juni 2021 bij de grootouders van vaderszijde wonen, samen met de vader, en dat de moeder niet in staat is geweest om contact met de kinderen te onderhouden. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootouders bevestigd. De moeder heeft geen gemotiveerde betwisting van de GI's bevindingen gepresenteerd, en de kinderrechter oordeelt dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader moet worden vastgesteld, gezien de feitelijke situatie en het belang van de kinderen. De kinderrechter benadrukt dat de GI een inspanningsverplichting heeft om het contact tussen de moeder en de kinderen te verbeteren, maar dat dit pas kan plaatsvinden na traumatherapie voor de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan binnen drie maanden worden ingesteld.