ECLI:NL:RBROT:2024:3534

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
24/3328
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning na explosies

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 19 april 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster wiens woning was gesloten na meerdere explosies. De burgemeester van Capelle aan den IJssel had de sluiting van de woning verlengd tot 13 mei 2024, na een rapportage van de politie die wees op een ernstige verstoring van de openbare orde. Verzoekster, die met haar twee minderjarige kinderen in de woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen deze sluiting en verzocht om haar woning weer te openen. Tijdens de zitting op 11 april 2024 werd duidelijk dat de burgemeester tijdelijke ontheffingen had aangeboden voor de verzekeraar om de schade te beoordelen en dat er opvang was geboden aan verzoekster en haar kinderen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de burgemeester had gezorgd voor opvang en toegang voor de verzekeraar. Bovendien was er geen sprake van een evident onrechtmatig of onevenwichtig besluit van de burgemeester. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, waardoor de sluiting van de woning gehandhaafd blijft. De uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, in aanwezigheid van griffier E.C. Petrusma.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/3328

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 april 2024 in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit Capelle aan den IJssel, verzoekster

(gemachtigde: mr. T. Altindag),
en

de burgemeester van Capelle aan den IJssel

(gemachtigde: mr. S. Yavuzyigitoglu).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam bedrijf] uit Capelle aan den IJssel.

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 29 maart 2024 heeft de burgemeester de sluiting van verzoeksters woning met zes weken verlengd tot 13 mei 2024. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Ook heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, [persoon A] (de moeder van verzoekster, namens [naam bedrijf] ) en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Verzoekster woont met haar twee minderjarige kinderen op het adres [adres] in Capelle aan den IJssel. [naam bedrijf] is de eigenaar van de woning.
De diverse incidenten
4. Op 29 januari 2024 is geprobeerd om de ex-partner (W.) van verzoekster te ontvoeren. Tussen 2 en 5 februari 2024 zijn er dreigbrieven bezorgd bij twee familieleden van W. en ook verzoekster heeft een dreigbrief ontvangen, gericht aan W.
5. Op 11 februari 2024 is er geschoten op de woning van een familielid van W. in Rotterdam. Op 17 en 18 februari 2024 hebben er explosies plaatsgevonden bij de woning van W. Op 21 februari 2024 is er een explosieaanslag verijdeld bij de woning van een familielid van W. Op 23 februari 2024 heeft er wel een explosie plaatsgevonden bij die woning. Op 24 februari 2024 heeft er een explosie plaatsgevonden bij de woning van een ander familielid van W. Op 25 februari 2024 is de tekst ‘sterf verrader’ aangebracht op de woning van W. Op 26 februari 2024 is een verdachte aangehouden naar aanleiding van een verdachte situatie rond de woning van W. Deze verdachte was in het bezit van een automatisch vuurwapen met patronen.
6. Op 5 februari 2024 heeft er een explosie plaatsgevonden bij verzoeksters woning. De burgemeester heeft de woning toen voor twee dagen gesloten en er is een camera geplaatst bij de woning. Op 19 februari 2024 heeft er weer een explosie plaatsgevonden bij verzoeksters woning. De burgemeester heeft de woning vervolgens voor zes weken gesloten tot 1 april 2024. Op 25 februari 2024 heeft er voor de derde keer een explosie plaatsgevonden bij verzoeksters woning.
Waar gaat het in deze zaak om?
7. De burgemeester heeft eind maart 2024 een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen. Volgens de politie is er sprake van een ernstige verstoring van de openbare orde en is er nog geen zicht op verdachten. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat in de nabije toekomst een herhaling van de gepleegde feiten kan plaatsvinden. Naar aanleiding van deze rapportage heeft de burgemeester besloten om de woning van verzoekster gesloten te houden tot 13 mei 2024. [1] Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat haar woning weer geopend wordt.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Belangenafweging
9.1.
Verzoekster heeft er belang bij dat haar woning weer geopend wordt. Volgens verzoekster is er veel schade aan haar woning, waardoor zij de eerste vier maanden niet in haar woning kan verblijven. Zij heeft echter een e-mail ontvangen van haar verzekeraar waarin staat dat de verzekeraar meerdere keren toegang dient te krijgen tot de woning om de schade te beoordelen. Daarnaast is er waterschade en wordt van verzoekster verwacht dat zij de schade zoveel mogelijk beperkt. De burgemeester heeft een ontheffing verleend zodat de verzekeraar eenmalig naar de woning kan, maar dit is dus niet voldoende. De burgemeester heeft ter zitting verklaard dat de verzekeraar rechtstreeks contact met hem kan opnemen, zodat er in overleg een ontheffing kan worden verleend voor meerdere dagen. Als na deze controle door de verzekeraar blijkt dat er onmiddellijk voorlopige herstelwerkzaamheden dienen plaats te vinden, kan hiervoor ook een verzoek tot ontheffing worden ingediend bij de burgemeester.
9.2.
Verzoekster heeft daarnaast aangevoerd dat zij geen opvangmogelijkheden meer heeft. Zij heeft verklaringen van familie en vrienden overgelegd, waaruit blijkt dat niemand bereid is om haar en haar kinderen op te vangen. Zij heeft van de verzekeraar een voorschot ontvangen en dit heeft zij gebruikt om in vakantiewoningen te verblijven. Het voorschot is inmiddels op en volgens verzoekster verdient zij te weinig om in de vrije sector te huren. Zij is dus aangewezen op een sociale huurwoning, maar die zijn lastig te vinden en zij heeft van de gemeente geen urgentieverklaring gekregen. De burgemeester heeft tijdens de zitting verklaard dat aan verzoekster en haar kinderen een aanbod is gedaan voor verblijf in een opvanglocatie waar ook Oekraïners verblijven. Verzoekster heeft echter geen gebruik gemaakt van deze opvang, omdat verzoekster een hond heeft (zij zorgt voor de hond van haar ex-partner) en het volgens de huisregels niet is toegestaan om een hond mee te nemen. Volgens de burgemeester kan verzoekster nog steeds gebruik maken van het aanbod tot opvang. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster en haar kinderen dus in de opvang kunnen verblijven. Er is niet gebleken dat verzoekster geen mogelijkheden heeft om de hond tijdelijk ergens anders onder te brengen, bijvoorbeeld in een asiel.
9.3.
Gelet op de toezeggingen van de burgemeester over de tijdelijke ontheffingen en over het verblijf in de opvang, ziet de voorzieningenrechter niet dat verzoekster nog een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Er kan echter ook aanleiding zijn tot het treffen van een voorlopige voorziening als er sprake is van een evident onrechtmatig besluit.
10.1.
De burgemeester heeft aangevoerd dat er een algemeen belang is om de woning langer gesloten te houden. Er hebben in korte tijd veel ernstige incidenten plaatsgevonden bij verschillende woningen. De laatste explosie bij verzoekster was dusdanig zwaar dat daarbij ook andere woningen schade hebben opgelopen. Volgens de politie heerst er in de buurt een grote angst voor escalatie van het geweld en hebben direct omwonenden aangegeven dat zij door de situatie niet meer kunnen slapen en dat hun kinderen slecht in slaap kunnen komen. Daarnaast heeft de burgemeester in het bestreden besluit van belang geacht dat de ex-partner van verzoekster eind maart 2024 door de politie is aangehouden op verdenking van drugshandel. Volgens de burgemeester kan zijn aanhouding reden zijn voor het oplaaien van het conflict. Verzoekster heeft daartegenover aangevoerd dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning langer gesloten te houden. Er is namelijk geen sprake (meer) van een ernstige vrees voor het ontstaan van een ernstige verstoring van de openbare orde.
10.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van een evident onrechtmatig besluit. De burgemeester heeft bij de verlenging van de sluiting belang mogen hechten aan het feit dat er in korte tijd drie explosies bij de woning van verzoekster hebben plaatsgevonden, aan de escalatie van de situatie van een dreigbrief tot een zware explosie waarbij meerdere woningen zijn beschadigd, aan de onrust in de wijk, aan de omstandigheid dat er volgens de politie nog geen zicht is op verdachten (opdrachtgevers) en aan het feit dat de ex-partner van verzoekster kort voor het verlengingsbesluit is aangehouden, waardoor nog niet duidelijk is wat dit betekent voor het conflict waar hij bij betrokken is. Hierdoor kan niet worden gezegd dat er evident geen sprake meer is van een situatie waarin ernstige vrees bestaat voor een ernstige verstoring van de openbare orde door ernstig geweld of bedreiging daarmee. [2] Ook is naar voorlopig oordeel geen sprake van een evident onevenredig besluit.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning gesloten mag houden. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 april 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
2.Zie artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.