ECLI:NL:RBROT:2024:3528
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in de kinderopvangtoeslagaffaire met betrekking tot terugbetaling van een schuld
Op 19 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire, een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Eiseres had de Belastingdienst/Toeslagen verzocht om terugbetaling van een schuld van € 10.706,- die zij had betaald aan Data Entry Services Suriname voor de kosten van de uitvaart van haar broer. De Belastingdienst/Toeslagen had deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen sprake was van een formele of informele schuld die voor terugbetaling in aanmerking kwam. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 15 april 2024 behandeld. Eiseres heeft aangevoerd dat zij voldoende bewijs had geleverd voor het bestaan van de schuld, waaronder een factuur en bankafschriften. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat de schuld niet was ontstaan uit een normale uitoefening van een beroep of bedrijf, en dat er geen notariële akte was die het bestaan van de schuld bevestigde. Hierdoor was er geen sprake van een formele of informele schuld die onder de regeling van de Belastingdienst/Toeslagen viel.
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van de schuld en dat zij ook geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.