ECLI:NL:RBROT:2024:3527

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10-325009-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld, lokaalvredebreuk en diefstal door middel van valse sleutels met oplegging van ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Marokko in 1970, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was. De verdachte is beschuldigd van diefstal met geweld, huisvredebreuk en diefstal door middel van valse sleutels. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 december 2023 in Rotterdam meerdere verpakkingen zalm en vlees heeft weggenomen uit een supermarkt, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen twee slachtoffers. Daarnaast heeft hij zich wederrechtelijk toegang verschaft tot de supermarkt, ondanks een eerder opgelegd winkelverbod. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor een deel van de tenlastelegging, maar de rechtbank heeft de verdachte voor de overige feiten schuldig bevonden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen en heeft besloten om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de rapportage van de reclassering, die de verdachte als een hoog risico voor herhaling van delictgedrag heeft ingeschat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een dwingender kader nodig heeft om zijn delictpatroon te doorbreken en dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor zijn behandeling en om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-325009-23
Datum uitspraak: 28 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1970,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. T.P. van der Eerden, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van Eck heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 primair (diefstal door middel van braak) en 3 subsidiair (heling) ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 (diefstal met geweld), 2 (huisvredebreuk) en 4 (diefstal door middel van een valse sleutel) ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 5 december 2023 te Rotterdam, meerdere verpakkingen zalm en vlees, die aan Dirk van den Broek (gelegen aan Zuiderterras) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken door
- een mes, te tonen en/of voor te houden aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- daarbij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Als jullie mij niet laten gaan, ga je bloeden" en "Er gaat bloed vloeien", en
- meermalen tegen een toegangspoortje te trappen en
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik krijg jou nog wel";

2.

hij op ­­­­­­­­­­­­5 december 2023 te Rotterdam, in het besloten lokaal aan Zuiderterras bij Dirk van den Broek­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ in gebruikwederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 30 november 2023 schriftelijk de toegang tot die Dirk van den Broek ontzegd voor de duur van 1 jaar;

4.

hij op ­­­­­­meer tijdstippen op ­­­­­­­­­­­­13 augustus 2023 te Rotterdam,- een geldbedrag van 1,70 euro en­­­- een geldbedrag van 9,50 euro en­­­- een geldbedrag van 11,50 euro, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­die ­­­­­­­­­­­­­­­­­­ aan [slachtoffer 3] , ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­toebehoorde­n­ (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van de pinpas van die [slachtoffer 3] ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken;
2.
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
4.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie misdrijven. Hij heeft op 13 augustus 2023 gepind met een pinpas die hij naar eigen zeggen had gevonden en die toebehoort aan een ander.
Op 5 december 2023 heeft de verdachte een winkeldiefstal gepleegd bij een Dirk van den Broek supermarkt in Rotterdam. Door aanwezig te zijn in die supermarkt overtrad de verdachte ook het winkelverbod dat hem nog geen week daarvoor voor de duur van een jaar was opgelegd. Toen de verdachte door het winkelpersoneel werd betrapt op diefstal, heeft hij de gestolen goederen in de winkel achtergelaten. Om aan zijn aanhouding te ontkomen, heeft de verdachte een aardappelschilmesje getoond aan de winkelmedewerkers, waarbij hij bedreigingen heeft geuit en tegen het toegangspoortje heeft getrapt. Uit de verhoren van twee van die winkelmedewerkers blijkt dat zij bang waren dat de verdachte hen met dat mes zou steken, waarna zij de verdachte hebben laten gaan.
Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte een zeer beangstigende situatie voor de slachtoffers gecreëerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijke diefstal onder bedreiging met een mes een grote impact kan hebben op het leven en het gevoel van (on)veiligheid en dat de slachtoffers als gevolg daarvan lange tijd last kunnen houden van psychische klachten. De verdachte heeft blijkbaar van tevoren niet stilgestaan bij de mogelijke (psychische) gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Hij heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Diefstallen, en zeker een diefstal met (bedreiging met) geweld, zorgen daarnaast voor gevoelens van onveiligheid en verontwaardiging in de maatschappij. In dit geval zijn ook meerdere omstanders ongewild getuige geweest van de diefstal met bedreiging met geweld, die op klaarlichte dag in een (drukke) supermarkt is gepleegd.
7.3.
Rapportage
Stichting Verslavingsreclassering GGZ (Fivoor) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 februari 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De huidige feiten passen binnen een patroon. De reclassering ziet risicofactoren op de gebieden van huisvesting, dagbesteding, financiën, middelengebruik en verslaving, psychosociaal functioneren en houding. Het plegen van strafbare feiten door de verdachte houdt verband met zijn verslavingsgevoeligheid. Middelengebruik zorgt ook voor afsprakenontrouw waardoor hulpverlening niet van de grond komt. Het herhalings- en onttrekkingsrisico wordt ingeschat als hoog. Beschermende omstandigheden komen niet tot stand en de toch bestaande beschermende factoren zoals zijn familie worden door de vele terugvallen en justitieel ingrijpen aangetast. Frequent delictgedrag om in middelengebruik en dagelijkse levensbehoeften te voorzien, is een lang bestaand patroon, dat tot nu toe niet door een succesvol behandelingsverloop is doorbroken. In de huidige beschermende omstandigheden van detentie ziet de reclassering dat de verdachte zich meewerkend opstelt, zich goed kan verwoorden, getuigt van enig zelfinzicht en zelf vraagt om klinische behandeling met nazorgtraject. Dat vindt de reclassering ook nodig. Door het geheel van de problematiek en de weerbarstigheid ervan die leidt tot onmacht om in een voorwaardelijk kader van een hulpaanbod te kunnen profiteren, ziet de reclassering geen alternatief voor oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Die maatregel is een kans om het door de verdachte gewilde behandelingstraject aan te gaan, waarbij de maatregel het hoge herhalingsrisico gedurende de looptijd ervan beperkt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 februari 2024 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet gelet op het reclasseringsrapport en het strafblad van de verdachte ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot nu toe aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
Dit maakt dat de rechtbank net als de reclassering oordeelt dat oplegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. De rechtbank heeft daarbij mede gelet op de ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen. Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat nu het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Anders dan door de verdediging is verzocht, ziet de rechtbank geen ruimte om in plaats van die maatregel een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen. De verdachte is ondanks zijn eerdere veroordelingen strafbare feiten blijven plegen en het is voor hem onmogelijk gebleken om in een voorwaardelijk kader van het hulpaanbod te profiteren. Dit komt omdat de verdachte telkens terugvalt in middelengebruik en dan uit beeld raakt, waardoor hulpverlening niet van de grond komt. De verdachte is nu weliswaar gemotiveerd om behandeld te worden, maar gelet op het verleden moet dat grotendeels aan de beschermende omstandigheden van de detentie worden toegeschreven. Bovendien is de kans op een terugval in middelengebruik groot als een klinische behandeling niet aansluitend aan detentie kan plaatsvinden en op dit moment is nog geen concrete plek in een kliniek beschikbaar.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank evenmin ruimte om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen. Door de verdediging is er op gewezen dat de dreiging van de twee jaar durende maatregel als een betere stok achter de deur zal fungeren dan de relatief korte voorwaardelijke straffen die tot nu toe aan de verdachte zijn opgelegd. De rechtbank is echter, mede door het advies van de reclassering, van oordeel dat de verdachte een dwingender kader in de vorm van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel nodig heeft om het bestaande delictpatroon en de daaraan ten grondslag liggende verslavingsproblematiek te kunnen doorbreken.
Waar doorgaans tijd nodig is voor het motiveren van een verdachte om behandeling aan te gaan en dus de volledige twee jaren van de maatregel nodig zullen zijn, getuigt de verdachte tijdens de inhoudelijke behandeling en het gesprek met de reclassering van zelfinzicht en motivatie voor behandeling. De rechtbank ziet daarom aanleiding om te bevelen dat de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd wel van de maatregel zal worden afgetrokken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 57, 63, 138, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde maatregel in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. E. IJspeerd en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 5 december 2023 te Rotterdam, een of meerdere verpakkingen zalm en/of vlees, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan Dirk van den Broek (gelegen aan Zuiderterras), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes, althans een soortgelijk scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of voor te houden aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- daarbij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Als jullie mij niet laten gaan, ga je bloeden" en/of "Er gaat bloed vloeien", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen een toegangspoortje te trappen en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik krijg jou nog wel", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

2.

hij op of omstreeks 5 december 2023 te Rotterdam, in het besloten lokaal aan Zuiderterras bij Dirk van den Broek, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruikwederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 30 november 2023 schriftelijk de toegang tot die Dirk van den Broek ontzegd voor de duur van 1 jaar;

3.

hij op of omstreeks 13 augustus 2023 te Rotterdam, een bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij op of omstreeks 13 augustus 2023 te Rotterdam, een bankpas, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 13 augustus 2023 te Rotterdam,
- een geldbedrag van 1,70 euro en/of
- een geldbedrag van 9,50 euro en/of
- een geldbedrag van 11,50 euro,
althans een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van de pinpas van die [slachtoffer 3] en/of met de pinpas van die [slachtoffer 3] een of meerdere geldbedragen op te nemen.