ECLI:NL:RBROT:2024:3512

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
10-269436-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het veroorzaken van een ontploffing op een bedrijventerrein met een geïmproviseerd explosief

Op 9 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 oktober 2023 een ontploffing heeft veroorzaakt bij een bedrijfspand in Rotterdam. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met diverse bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het bewezen verklaarde feit, maar sprak hem vrij van medeplegen en levensgevaar voor personen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. De rechtbank weegt de ernst van het feit zwaar, maar houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank besloot tot een kortere gevangenisstraf dan door de officier van justitie was gevorderd, en gaf opdracht tot teruggave van de in beslag genomen mobiele telefoon aan de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10-269436-23
Datum uitspraak: 9 april 204
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsman mr. J.T.H.M. Mühren, advocaat te Purmerend.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd wordt de verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing bij een bedrijfspand.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van Eck heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak ten aanzien van levensgevaar voor personen en ten aanzien van medeplegen;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, locatieverbod (met elektronische monitoring), locatiegebod (met elektronische monitoring) en dagbesteding;
  • teruggave van de in beslaggenomen mobiele telefoon aan de verdachte.

4.Bewijs en bewezenverklaring

Bijlage II bij dit vonnis bevat een opgave van de wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van medeplegen en van levensgevaar voor personen. Op grond van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 14 oktober 2023 te Rotterdam, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan het pand van de firma [naam bedrijf] aan [adres 2] door een explosieve substantie en/of stof(fen) tot ontsteking te brengen en/of een (elektronisch) ontstekingsmechanisme van een geïmproviseerde explosieve constructie te activeren, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde gebouw en/of de nabijheid gelegen gebouw(en) en/of auto's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid bevondente duchten was;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft midden in de nacht een explosief tot ontploffing gebracht tegen de gevel van het bedrijfspand van [naam bedrijf]. Van zijn actie heeft hij een filmpje gemaakt. In de twee nachten voorafgaand aan dit incident is tot twee keer toe een persoon bij het bewuste pand aangehouden met een explosief. Het voorgaande moet uiterst bedreigend en beangstigend zijn geweest voor de eigenaar van het bedrijf. Ook bij omwonenden en in de samenleving in het algemeen leiden dit soort explosies tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid. Door zo te handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan deze zeer intimiderende vorm van geweld. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan. Uit zijn verklaring blijkt dat hij € 1.000,- zou krijgen voor het veroorzaken van de explosie. De rechtbank vindt het zeer zorgelijk dat de verdachte bereid is om tegen betaling zo’n ernstig strafbaar feit te plegen en neemt het de verdachte kwalijk dat hij bij het plegen van het feit enkel heeft gedacht aan zijn eigen financiële gewin, zonder daarbij na te denken over het voorzienbare gevaar voor schade aan het pand en de impact daarvan op andere personen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 maart 2024. Dit rapport houdt kort samengevat het volgende in.
De reclassering ziet potentieel beschermende factoren in de dagbesteding en relatie van de verdachte. De verdachte had voor zijn detentie een baan, was net met een nieuwe opleiding begonnen en had sinds drie maanden een relatie. Er zijn geen risico's geconstateerd op het gebied van huisvesting, financiën, familie of middelengebruik.
Gezien de leeftijd van de verdachte ziet de reclassering meerwaarde in een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, locatieverbod (met elektronische monitoring), locatiegebod (met elektronische monitoring) en dagbesteding.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en met zijn betrekkelijk jonge leeftijd. Verder weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat hij op de zitting openheid van zaken heeft gegeven, verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen en berouw heeft getoond. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank ziet in de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijk strafdeel biedt de verdachte de kans om zijn leven anders in te richten. Daaraan zullen de door de reclassering voorgestelde voorwaarden van een meldplicht, gedragsinterventie en dagbesteding worden verbonden. Die voorwaarden kunnen bijdragen aan het voorkomen van recidive. Voor het opleggen van een locatieverbod en -gebod met elektronische monitoring ziet de rechtbank geen aanleiding.
Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van twee jaren, passend.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerpen

Ten aanzien van de in beslag genomen mobiele telefoon zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal actief deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa-training of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering zal bepalen welke training het precies wordt. De veroordeelde zal zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, een opleiding en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van genoemde mobiele telefoon.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en A.L. Pöll, rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 9 april 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 14 oktober 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan de het/een pand van de firma [naam bedrijf] althans een gebouw gelegen aan [adres 2] door een explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen) tot ontsteking en/of ontbranding te brengen en/of een (elektronisch) ontstekingsmechanisme van een (zelfgemaakt) explosief en/of een geïmproviseerde explosieve constructie te
activeren, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde gebouw en/of de nabijheid gelegen gebouw(en) en/of auto's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was;