In deze zaak heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot opheffing van haar faillissement, dat op 29 november 2022 was uitgesproken, en tegelijkertijd de toepassing van de schuldsaneringsregeling verzocht. Tijdens de zitting op 21 maart 2024 heeft verzoekster verklaard het Informatieblad Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) te hebben ontvangen en ondertekend. De rechtbank heeft op 3 april 2024 uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende grond is voor afwijzing van het verzoek tot opheffing van het faillissement en heeft het verzoek toegewezen. Echter, verzoekster heeft ook verzocht om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat verzoekster niet heeft voldaan aan de inspanningsverplichting, die inhoudt dat zij zesendertig uur moet werken en/of vier keer per maand moet solliciteren. Verzoekster en haar partner hebben wel afgedragen volgens de gezamenlijke Vtlb-berekening, maar dit was niet voldoende om aan de verplichtingen te voldoen.
De rechtbank heeft het faillissement opgeheven, het salaris van de curator vastgesteld op € 6.574,97, en de verschotten op € 0,00. De termijn van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op achttien maanden, te rekenen vanaf 3 april 2024, en eindigt op 3 oktober 2025. De rechtbank heeft mr. M. Aukema benoemd tot rechter-commissaris en P.H.L. Adam tot bewindvoerder. Tevens is er een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder toegekend, voor zover de boedel dit toelaat.
Dit vonnis is uitgesproken door mr. C. de Jong, rechter, in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar op 3 april 2024.