Op 3 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was eerder op 15 oktober 2021 uitgesproken. De bewindvoerder had op 20 september 2022 en opnieuw op 30 augustus 2023 verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenaar niet aan zijn verplichtingen had voldaan. De rechtbank had eerder op 14 november 2022 het verzoek tot beëindiging afgewezen, maar na nieuwe informatie over verzwegen schulden werd de zaak opnieuw behandeld.
Tijdens de zitting op 21 maart 2024 werd duidelijk dat de schuldenaar en zijn echtgenote betrokken waren bij frauduleuze vorderingen. De bewindvoerder concludeerde dat de schuldenaar niet te goeder trouw was geweest bij het aangaan van de schulden, die in 2018 waren ontstaan. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet had voldaan aan de informatieverplichting en dat er nieuwe schulden waren ontstaan, wat leidde tot de conclusie dat de schuldsaneringsregeling moest worden beëindigd. De rechtbank stelde vast dat er baten beschikbaar waren om vorderingen te voldoen, wat leidde tot een faillissement van rechtswege.
De rechtbank beëindigde de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 350, derde lid, onder c, d en f, van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en werd mr. W.P. Groenendijk benoemd tot curator. De uitspraak is openbaar uitgesproken en biedt de schuldenaar de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.