Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Procesafspraken
- het Openbaar Ministerie zal requireren tot vrijspraak voor feit 1 primair en feit 2 primair;
- het Openbaar Ministerie zal requireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van feit 1 subsidiair wat betreft het zaaksdossier Slipper en feit 2 subsidiair, met dien verstande dat verdachtes opzet zich heeft uitgestrekt tot voorbereidingshandelingen ten aanzien van een hoeveelheid cocaïne;
- het Openbaar Ministerie zal requireren tot een strafoplegging als hieronder weergegeven;
- verdachte ziet af van het indienen van onderzoekswensen;
- door de verdediging worden geen bewijsverweren gevoerd;
- door de verdediging worden geen strafmaatverweren gevoerd;
- het Openbaar Ministerie zegt toe de verdachte niet te vervolgen voor soortgelijke feiten over de ten laste gelegde periode;
- het Openbaar Ministerie zal geen ontnemingsprocedure starten;
- de verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van zijn straf onttrekken;
- door de verdediging en het Openbaar Ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken.
4.Eis officier van justitie en standpunt verdediging
- vrijspraak van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair (zaaksdossier Slipper) en 2 subsidiair (zaaksdossier Schroefraam) ten laste gelegde wat betreft een hoeveelheid cocaïne;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
5.Waardering van het bewijs
een hoeveelheid cocaïne,
een hoeveelheidcocaïne (zaaksdossier Schroefraam),
zijnde cocaïneeen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, - zich inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
6.Strafbaarheid feiten
1.subsidiair
medeplegen om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en/of een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
2.subsidiair
medeplegen om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlage
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden;
twaalf (12) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;