ECLI:NL:RBROT:2024:3472
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel wegens gebrek aan beslag en incassomogelijkheden
Op 26 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die in Peru gedetineerd is. De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie mr. C.J.A. van der Maas, betrof een bedrag van € 55.073.976,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde al geruime tijd in Peru vastzit en daar tot 2038 zal blijven. Hierdoor is er een gebrek aan beslag en incassomogelijkheden, aangezien al het vermogen van de veroordeelde in Peru aan de Peruaanse Staat is vervallen. De rechtbank concludeert dat er geen verwachting is dat de veroordeelde nieuw vermogen zal verwerven of ooit naar Nederland zal terugkeren, wat de kans op incasso van het ontnemingsbedrag verder verkleint. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de vordering tot ontneming afgewezen, waarbij de belangen van de veroordeelde in overweging zijn genomen. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. J.L.M. Boek als voorzitter en mrs. P.C. Tuinenburg en J. van de Klashorst als rechters.