ECLI:NL:RBROT:2024:340

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
10/163038-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor verboden wapenbezit, opzetheling en medeplegen scooterdiefstal met vrijspraak voor poging tot diefstal met bedreiging

Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verboden wapenbezit, opzetheling en medeplegen van scooterdiefstal. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot diefstal met bedreiging met geweld. De verdachte was op het moment van de zitting preventief gedetineerd en had een raadsman, mr. M. Sculic. De officier van justitie, mr. R.K. Nanhkoesingh, had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het voorhanden hebben van een alarmpistool en het medeplegen van opzetheling had bekend, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de poging tot diefstal met bedreiging en de diefstal van de brommer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en moest een schadevergoeding van € 127,50 betalen aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/163038-23
Datum uitspraak: 9 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman mr. M. Sculic, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.K. Nanhkoesingh heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde, het onder 3 primair tenlastegelegde en het onder 2, 4 en 5 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, een locatiegebod, de inspanningsverplichting voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding en het meewerken aan begeleiding door Exodus.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Verdachte heeft het onder 2 tenlastegelegde (het voorhanden hebben van een alarmpistool) en het onder 5 tenlastegelegde (medeplegen van opzetheling) bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feiten 1 primair en 3 primair
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot de bewezenverklaring van het onder 1 primair en 3 primair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat er naar het geheel van feiten en omstandigheden moet worden gekeken. Gelet op de verklaring van de aangeefster, de bevindingen van de verbalisanten die de verdachte zich kort na het verlaten van de Aldi supermarkt zagen omkleden en de verklaring van de getuigen, die een dag later zagen dat een persoon op diezelfde plek een op een vuurwapen gelijkend voorwerp uit de bosjes haalde, kan het niet anders dan dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan. Ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de brommer en dat hij verantwoordelijk moet worden gehouden voor de diefstal ervan, nu er beperkte tijd zat tussen de aangifte van diefstal van de brommer en het aantreffen van de brommer bij de verdachte.
4.2.2.
Beoordeling
Feit 1 (poging diefstal met bedreiging met geweld, subsidiair voorbereiding, meer subsidiair bedreiging)
Op 1 juli 2023 heeft aangeefster [aangeefster01] aangifte gedaan van een poging tot diefstal met bedreiging in de Aldi supermarkt aan de [straatnaam01] in [plaats01] , waar zij op dat moment als kassière werkzaam was. Zij heeft verklaard dat zij met een jongen meeliep naar het schap van de scheermesjes en dat zij, op het moment dat zij op haar tenen stond om de scheermesjes aan te wijzen, iets hards in haar zij voelde prikken. Dit voelde als een hard voorwerp en ze dacht dat dit een vuurwapen was. Toen de aangeefster dat voelde, gilde zij en rende ze naar het magazijn van de supermarkt. De jongen is vervolgens de winkel uit gerend. Korte tijd later troffen verbalisanten de verdachte aan op het binnenpleintje tussen de [straatnaam02] en de [straatnaam01] . De verdachte had een rugzak bij zich en was zich aan het omkleden. Op 2 juli 2023 meldden zich twee getuigen bij de politie, die verklaarden dat zij die dag om 12:45 uur een jongen hadden gezien in het hofje gelegen tussen de [straatnaam02] en de [straatnaam01] . Deze jongen stak zijn handen in de bosjes en haalde hier een op een vuurwapen gelijkend voorwerp uit. De verdachte werd vervolgens diezelfde dag om 19:45 uur aangehouden en bij hem werd een vuurwapen aangetroffen.
De verdachte heeft verklaard dat hij in de Aldi supermarkt was om scheermesjes te kopen. Hij heeft ontkend dat hij een overval wilde plegen en dat hij toen een vuurwapen op zak had. Daarnaast heeft hij ontkend dat hij de persoon was die een dag later in het hofje tussen de [straatnaam02] en de [straatnaam01] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp uit de bosjes heeft gehaald.
Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte een vuurwapen voorhanden had toen hij op 1 juli 2023 aanwezig was in de Aldi supermarkt aan de [straatnaam01] in [plaats01] en ook niet dat hij een voorwerp tegen het lichaam van de aangeefster heeft geduwd of dat hij heeft gezegd dat zij rustig moest blijven. De aangeefster heeft niet verklaard te hebben gezien dat de verdachte een vuurwapen had, er is geen vuurwapen waargenomen door andere getuigen of op de camerabeelden en de verbalisanten troffen geen vuurwapen aan op het moment dat zij de verdachte staande hielden. Verder heeft de aangeefster niet verklaard dat de verdachte “Rustig blijven” zou hebben gezegd. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij dit heeft gezegd, maar ter terechtzitting heeft hij dit ontkend. Daarnaast bevat het dossier geen aanwijzingen dat de persoon die op 2 juli 2023 in het hofje tussen de [straatnaam02] en de [straatnaam01] is gezien daadwerkelijk de verdachte was. Uit het enkele feit dat de verdachte zeven uur later werd aangehouden in het bezit van een alarmpistool, kan dat in ieder geval niet worden afgeleid. Gelet op het vorenstaande dient de verdachte te worden vrijgesproken van zowel de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot diefstal met bedreiging met geweld, als de onder 1 subsidiair ten laste gelegde voorbereiding daarvan en de onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging.
Feit 3 primair (diefstal Tym brommer)
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de brommer van het merk Tym, type Vespa Alpha heeft weggenomen in de ten laste gelegde periode. Uit de getuigenverklaringen volgt dat er vier jongens op twee scooters kwamen aangereden. Toen de politie later ter plaatse kwam, bleek enkel dat één van die scooters de Tym Vespa Alpha was en dat de verdachte op deze brommer zat. Er zijn echter geen wegneemhandelingen ter zake van deze brommer waargenomen.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde en het onder 3 primair tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feiten 3 subsidiair (aangaande de Tym brommer) en 4 (aangaande de BTC scooter)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 3 subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte heeft verklaard niets van deze scooter af te weten en dat er geen wettig bewijs voor diefstal is.
4.3.2.
Beoordeling
Op 8 september 2023 omstreeks 22:15 uur ontvingen verbalisanten een melding dat er op de [straatnaam03] te [plaats01] een blauwe scooter werd gestolen door twee jongens. Eén van de jongens was donkergetint en de andere jongen was iets lichter getint. Ze droegen beiden een helm. Ter plaatse verklaarde getuige [getuige01] aan de verbalisanten dat de jongens in het steegje tussen de [straatnaam03] en de [straatnaam04] bij een scooter stonden. De verbalisant zag het achterlicht van de scooter knipperen, wat gebruikelijk is wanneer iemand een scooter probeert te starten. De verbalisant zag dat de jongens bij een grijze scooter van het merk Tym, type Vespa, met kenteken [kenteken01] stonden. De donkergetinte jongen hield het stuur van de Tym vast en probeerde deze te starten. Toen de jongen de verbalisant zag, gooide hij zijn helm op de grond, liet de Tym op de grond vallen en rende weg. Deze jongen werd later aangehouden en bleek de verdachte te zijn. De verbalisant zag dat de voorste kap van de Tym loszat, wat kan wijzen op het proberen te starten van de scooter via de kabels, zonder dat hiervoor de sleutel nodig is. Deze scooter bleek op 8 september 2023 als vermist op te zijn gegeven door aangeefster [aangeefster02] . Getuige [getuige01] verklaarde dat de andere scooter in de steeg van een vriendin was. Daarbij wees hij naar een blauwe scooter van het merk BTC, type Riva, met kenteken [kenteken02] . Deze scooter bleek op naam te staan van aangeefster [aangeefster03] . Hij verklaarde verder dat twee jongens de scooter probeerden te starten, maar dat dit niet lukte.
Getuige [getuige02] heeft verklaard dat zij omstreeks 21:30 uur vier mensen op twee scooters zag stoppen en dat twee van hen naar de BTC scooter liepen. Eén van hen ging naar de scooter en duwde hem weg. Daar leek hij moeite mee te hebben, omdat de scooter waarschijnlijk op slot stond. Degene die dit deed was een magere jongen, die een helm droeg. Deze jongen probeerde het stuurslot van de scooter kapot te maken en nam de scooter mee vanuit de [straatnaam03] naar de steeg die uitkomt op de [straatnaam04] .
De verdachte heeft verklaard dat hij op de Tym scooter zat en dat hij deze probeerde te starten. De scooter had hij gekregen van een derde, wiens naam hij niet wil noemen. Over de BTC scooter heeft de verdachte verklaard dat hij daar niets van afwist.
De rechtbank is van oordeel dat beide feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De verdachte heeft verklaard dat hij de jongen was die in de steeg op de Tym scooter zat en deze scooter probeerde te starten. De verbalisant heeft geconstateerd dat de voorste kap van deze scooter open was en dat er geen sleutel in het contact van de scooter zat. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat de verdachte geweten moet hebben dat de Tym scooter van diefstal afkomstig was. Daarnaast is in de steeg ook de BTC scooter aangetroffen. Getuige [getuige02] heeft gezien dat een magere jongen het stuurslot van deze scooter kapot maakte en de scooter naar de steeg duwde. Kort daarna zijn de verdachte en medeverdachte [medeverdachte01] in de steeg aangetroffen bij deze scooter. Uit het vorenstaande leidt de rechtbank af dat de jongens die met de scooters bezig waren nauw en bewust met elkaar samenwerkten. Gelet op het vorenstaande kan het medeplegen van diefstal van deze scooter wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2
hij op 02 juli 2023 te [plaats01]
een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool, van het merk Walther, type P22, kleur zwart, kaliber 9 millimeter PAK, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
3 subsidiair
hij op 08 september 2023 te [plaats01] ,
tezamen en in vereniging met anderen, een brommer (merk/type: Tym Vespa Alpha, voorzien van kenteken: [kenteken01] ), voorhanden heeft gehad , terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op 08 september 2023 te [plaats01]
tezamen en in vereniging met anderen, een scooter (merk: BTC, voorzien van het kenteken: [kenteken02] ), die geheel aan [aangeefster03] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
5
hij op 10 oktober 2023 te [plaats01] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
een brommer (voorzien van het kenteken: [kenteken03] ) heeft verworven
envoorhanden heeft gehad , terwijl hij en zijn mededader ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wisten, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III;

3.medeplegen van opzetheling;

4.
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;

5.medeplegen van opzetheling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een alarmpistool.
Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens of daarop gelijkende voorwerpen kent geen ander doel dan het toebrengen van ernstige schade aan anderen of het dreigen daarmee. Het bezit daarvan vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat (vuur)wapenbezit regelmatig leidt tot het (ondeskundig) gebruik van het wapen. Vuurwapenbezit leidt tot een groot en onaanvaardbaar risico dat er slachtoffers vallen. Al het enkele bezit van een vuurwapen of daarop gelijkende voorwerpen zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Gelet op de toename van vuurwapenbezit en het gevaarzettende karakter daarvan, moet daartegen streng worden opgetreden. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling en diefstal van meerdere bromfietsen. Door de diefstal of het onder zich hebben van gestolen bromfietsen heeft de verdachte ervan blijk gegeven zich weinig gelegen te laten liggen aan de eigendomsrechten van anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende de verdachte van 6 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 september 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is first offender. Op sociaal-maatschappelijk vlak heeft hij meerdere problemen. Zo heeft hij geen zinvolle dagbesteding en geen inkomen en heeft hij schulden. Hij is aangemeld bij Exodus voor ondersteuning bij het regelen van praktische zaken; positief is dat hij daarvoor openstaat.
Op het gebied van handelingsvaardigheden ziet de reclassering dat er bij de verdachte geen sprake is van een verstandelijke beperking. Hij vertoont leeftijdsadequaat gedrag. De verdachte heeft wel enigszins gebrekkige plannings- en organisatievaardigheden. Het is niet duidelijk in hoeverre hij beïnvloedbaar of impulsief is. De reclassering ziet weinig indicaties voor het jeugdstrafrecht.
De reclassering vindt het zorgelijk dat de verdachte in korte tijd meermalen met justitie in aanraking gekomen is. Hij lijkt gebaat bij controle, structuur en ondersteuning. Voortzetting van het traject bij Exodus is wenselijk. Daarnaast lijkt de benadering vanuit De Waag Topzorg passend zodat de verdachte leert de juiste keuzes te maken.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 en onder 3 primair tenlastegelegde.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] , ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 127,50 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schade is met een factuur onderbouwd en is door de verdediging niet weersproken. Daarom zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 8 september 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, omdat niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 127,50 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 57, 310, en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten en het onder 3 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3 subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 127,50 (zegge: honderdzevenentwintig euro en vijftig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 127,50(hoofdsom,
zegge: honderdzevenentwintig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 127,50 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. P. Joele en I. Bouter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 01 juli 2023 te [plaats01]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of één of meer goederen van zijn, verdachtes, gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelketen Aldi, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- die [slachtoffer01] (onverhoeds) van achteren heeft benaderd en/of
- (vervolgens) (daarbij) een vuurwapen, althans een hard voorwerp tegen het lichaam van die [slachtoffer01] heeft geduwd/gedrukt en/of
- (daarbij) aan die [slachtoffer01] de woorden heeft toegevoegd: "Rustig blijven", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 01 juli 2023 te [plaats01]
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal met geweld (strafbaar gesteld in art 312 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen te weten een vuurwapen (zijnde een alarm/startpistool) en/of één of meer (extra) kledingstukken bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 01 juli 2023 te [plaats01]
[slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die [slachtoffer01] (onverhoeds) van achteren te benaderen en/of
- (vervolgens) (daarbij) een vuurwapen, althans een hard voorwerp tegen het lichaam van die [slachtoffer01] te duwen/drukken en/of
- (daarbij) aan die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: "Rustig blijven", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2023 tot en met 02 juli 2023 te [plaats01]
een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarm/startpistool, van het merk Walther, type P22, kleur zwart, kaliber 9 millimeter PAK, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
3
hij in of omstreeks de periode van 07 september 2023 tot en met 08 september 2023 te [plaats01]
een brommer/scooter (merk/type: Tym Vespa Alpha, voorzien van kenteken: [kenteken01] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair:
hij op of omstreeks 08 september 2023 te [plaats01] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een brommer/scooter (merk/type: Tym Vespa Alpha, voorzien van kenteken: [kenteken01] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op of omstreeks 08 september 2023 te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een brommer/scooter (merk: BTC, voorzien van het kenteken: [kenteken02] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer03] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
5
hij op of omstreeks 10 oktober 2023 te [plaats01] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een brommer/scooter (voorzien van het kenteken: [kenteken03] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.