ECLI:NL:RBROT:2024:3378

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
10/065379-22 en 10/199378-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: openlijke geweldpleging door minderjarige verdachte met onvoorwaardelijke werkstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2024 uitspraak gedaan in de gevoegde zaken tegen een minderjarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee openlijke geweldplegingen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], heeft samen met anderen geweld gepleegd tegen drie slachtoffers in Spijkenisse. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 april 2021 en 13 maart 2022 openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor de slachtoffers. De officier van justitie had een taakstraf van 80 uren geëist, maar de rechtbank legde een onvoorwaardelijke werkstraf van 50 uren op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds de feiten. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte geen eerdere veroordelingen heeft en dat er positieve ontwikkelingen zijn in zijn leven, zoals het volgen van onderwijs en het hebben van een stabiele thuissituatie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten, maar ook de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds de incidenten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/065379-22 en 10/199378-21 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 4 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsman mr. F. Laros, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 21 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/065379-22 en het onder parketnummer 10/199378-21 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder parketnummer 10/065379-22 en parketnummer 10/199378-21 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/065379-22 en parketnummer 10/199378-21 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/065379-22
hij op 13 maart 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op de openbare weg, te weten: de Lenteakker, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het meermalen
- slaan in het gezicht van die [slachtoffer 1] waardoor deze ten val kwam en
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag schoppen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- bij de keel grijpen van die [slachtoffer 2] en
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag trappen tegen
derug en beenen van die [slachtoffer 2] en
Parketnummer 10/199378-21
hij op 3 april 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, openlijk, te weten opj de Zomerakker, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] door
- die [slachtoffer 3] tegen het hoofd te slaan en
- meermaals die [slachtoffer 3] tegen het lichaam te slaan en
- meermaals die [slachtoffer 3] tegen het lichaam te schoppen
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een zwelling rond de oogkas, voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/065379-22
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Parketnummer 10/199378-21
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftien- en zestienjarige leeftijd samen met een groep jongens schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Op 3 april 2021 heeft de verdachte samen met anderen het eerste slachtoffer, dat boodschappen deed in een winkelcentrum, geschopt en tegen het hoofd geslagen. Hierdoor heeft het slachtoffer pijn ondervonden en letsel opgelopen. Op 13 maart 2022 heeft de verdachte zich opnieuw schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging door samen met anderen de twee andere slachtoffers te slaan en schoppen. Ook deze slachtoffers waren boodschappen aan het doen in een winkelcentrum, samen met hun kinderen van toen 2 en 6 jaar oud. De verdachte heeft met zijn handelen een forse inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De incidenten moeten voor de slachtoffers buitengewoon bedreigend zijn geweest en moeten bij hen, naast letsel en schade, ook grote gevoelens van angst en onveiligheid hebben opgeroepen. Bovendien zijn ook anderen, waaronder de zeer jonge kinderen van de slachtoffers, getuige geweest van het geweld dat heeft plaatsgevonden. Ook voor hen geldt dat dit alles onrust en gevoelens van onveiligheid moet hebben opgeroepen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
27 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 26 februari 2024. Uit het raadsonderzoek is gebleken dat met name beschermende factoren naar voren komen. De verdachte woont in een betrokken gezin, er is passend toezicht en er gelden huisregels. Ook volgt de verdachte onderwijs en loopt hij stage. De school meldt dat er geen aanwijzingen zijn van negatief of antisociaal gedrag. De verdachte heeft zijn vaardigheidstekorten mede met hulp en eigen inzicht kunnen omzetten in het maken van de juiste keuzes door risicovolle situaties in te schatten en daaruit weg te lopen. Het is belangrijk dat de verdachte de huidige positieve ontwikkeling blijft voortzetten. Omdat het ten laste gelegde enkele jaren geleden is gepleegd en de verdachte sindsdien geen politie en justitie contacten heeft, lijkt het niet passend om aan de verdachte jeugdreclasseringsbegeleiding en/of een gedragsinterventie op te leggen. Om een duidelijk signaal af te geven dat het delictgedrag onacceptabel is en consequenties met zich meebrengt, adviseert de Raad om een taakstraf in de vorm van een werkstraf aan de verdachte op te leggen.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond(hierna: JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 4 maart 2024. Hierin staat dat JBRR geen zorgen heeft over de ontwikkeling en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Sinds het ten laste gelegde feit van 13 maart 2022 is sprake van een positieve ontwikkeling. De verdachte gaat niet langer om met de medeverdachten en ziet in dat hij door hen negatief werd beïnvloed. De kans op herhaling wordt ingeschat op heel laag. Gelet op de positieve ontwikkeling van de verdachte ziet JBRR geen begeleidingsdoelen en adviseert daarom om aan de verdachte een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
Op de terechtzitting heeft de
deskundige[naam], werkzaam als jeugdreclasserings-werker bij JBRR, het advies van JBRR toegelicht en verklaard dat het sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 17 maart 2022 goed gaat met de verdachte en zich geen nieuwe incidenten hebben voorgedaan. De verdachte focust zich op zijn werk en vriendin en dat is terug te zien in zijn gedrag. Vanuit school, de politie en de thuissituatie zijn geen bijzonderheden bekend. De schorsingsvoorwaarden gelden inmiddels twee jaar en nu dit goed gaat en de verdachte en zijn ouders geen hulpvraag hebben, lijkt het advies, om aan de verdachte een voorwaardelijke werkstraf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, passend.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank legt een onvoorwaardelijke taakstraf op in de vorm van een werkstraf. Geen straf of een geheel voorwaardelijke straf opleggen, zoals de verdediging heeft verzocht, acht de rechtbank niet passend, gezien de ernst van de feiten.
Bij de bepaling van de duur van de werkstraf heeft de rechtbank naast het voorgaande acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met strafverzwarende omstandigheden, te weten de aard en ernst van het door de verdachte toegepaste geweld, het gegeven dat de slachtoffers letsel hebben opgelopen, en het gegeven dat de verdachte met een groep jongens geweld heeft gepleegd tegen slachtoffers die alleen of met zijn tweeën waren.
In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop sinds de pleegdatum van de bewezenverklaarde strafbare feiten, ruim 2 en 3 jaar geleden, en de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarnaast is de verdachte niet eerder veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit en heeft zich tijdens de (2 jaar durende) schorsing van de voorlopige hechtenis goed aan de voorwaarden gehouden. Niet gebleken is dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit heeft gepleegd. Ook bestaan er over zijn ontwikkeling en gedrag nauwelijks zorgen. De schoolgang van de verdachte verloopt goed en hij beschikt over gestructureerde dag- en vrijetijdsbesteding. De kans dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt, wordt ingeschat als klein.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/065379-22 en parketnummer 10/199378-21 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
42 (tweeënveertig) urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 21 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. S. Riege en H. Biemond, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.A. Batenburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2024.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/065379-22
hij op of omstreeks 13 maart 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op of aan de openbare weg, te weten: de Lenteakker, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- slaan en/of stompen in het gezicht van die [slachtoffer 1] (waardoor deze ten val kwam) en/of
- (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) schoppen en/of trappen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- bij de keel pakken/grijpen van die [slachtoffer 2] en/of
- (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) schoppen en/of trappen op/tegen het hoofd en/of rug en/of be(e)n(en) van die [slachtoffer 2] en/of
- met een mes op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aflopen.
Parketnummer 10/199378-21
hij op of omstreeks 3 april 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, openlijk, te weten op/aan/nabij de Zomerakker, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] door
- eenmaal die [slachtoffer 3] in/tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan en/of te stompen en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 3] op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 3] op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een zwelling rond de oogkas(sen), voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad.