In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, die te maken heeft met meerdere schuldeisers. Verzoekster heeft op 30 januari 2024 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan haar schuldeisers, waaronder Stichting Duwo, die weigerde in te stemmen met het aanbod. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 20,18% aan de preferente schuldeisers en 10,09% aan de concurrente schuldeisers, met een totale schuldenlast van € 8.499,89. Tijdens de zitting op 21 maart 2024 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat negen van de tien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de aangeboden regeling, terwijl Duwo, met een vordering van € 1.462,85, zich heeft verzet. Duwo heeft aangevoerd dat verzoekster nog een lange werkcarrière voor zich heeft en dat haar inkomenspositie in de toekomst zal verbeteren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van Duwo. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat verzoekster aan haar verplichtingen voldoet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om Duwo te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en Duwo veroordeeld in de kosten van de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldregeling op 3 november 2023 is gestart, en het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.