ECLI:NL:RBROT:2024:3372

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
10/334675-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Vrijspraak voor het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, beschadiging van een gebouw en van bedreiging.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, het beschadigen van een gebouw en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de bijdrage van de verdachte aan deze feiten van onvoldoende gewicht was om als medepleger te worden aangemerkt, en sprak hem vrij van de hoofdtenlasteleggingen. De rechtbank legde echter wel een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie op van 150 dagen, waarvan 95 dagen voorwaardelijk, en een onvoorwaardelijke werkstraf van 40 uren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als tussenpersoon had gefungeerd en opzettelijk behulpzaam was geweest bij het teweegbrengen van de explosie, wat leidde tot de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan de ontploffing, de beschadiging van een gebouw en de bedreiging van de bewoners. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en de aanbevelingen van deskundigen. De vordering van de benadeelde partij werd deels toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 22.787,09 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/334675-23
Datum uitspraak: 4 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1],
raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 21 maart 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 210 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 155 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan dagbesteding bij Urban Skillsz, onderwijs volgt aan het Zadkine Start College of een gelijksoortige opleiding, meewerkt aan behandeling van Fivoor of een soortgelijke instelling, zich houdt aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR), zich houdt aan een avondklok zolang JBRR dit nodig vindt, zich houdt aan een locatiegebod en locatieverbod, meewerkt aan elektronische monitoring zolang JBRR dit nodig vindt, en zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2];
  • met opdracht aan JBRR tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend worden bewezen. Uit de snapchatgesprekken kan worden afgeleid dat de verdachte en de medeverdachte hebben gesproken over het plan en wat de bedoeling zou zijn. De verdachte heeft daarin een duidelijke rol gehad door in het gesprek met de medeverdachte de informatie te delen die hij van een ander heeft gehad. De verdachte was een tussenpersoon, de medeverdachte was de bestuurder van de auto en een onbekende derde heeft het explosief bij de woning van de aangever geplaatst. Dit zijn gelijkwaardige rollen. Er was een gezamenlijk plan, een taakverdeling en de verdachten zouden voor hun rol ieder een geldbedrag ontvangen. Door de explosie raakte de woning van de aangever beschadigd. Dit alles maakt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
4.1.2.
Standpunt verdediging
Volgens de verdediging moet de verdachte worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte bij deze feiten betrokken is geweest.
4.1.3.
Beoordeling
Uit het dossier en de behandeling op de terechtzitting blijkt dat in de nacht van 12 december 2023 een explosief is ontploft bij een woning aan [adres 2]. Hierdoor is forse schade aan de woning ontstaan.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte betrokken is geweest bij het teweegbrengen van deze ontploffing, de vernieling van de woning en de bedreiging van de bewoners van die woning en, zo ja, of de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij die feiten, of als medeplichtige.
De rechtbank stelt voorop dat betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden aangemerkt als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte(n). Ook als het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband worden gebracht (zoals het geven van informatie, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit moet dan wel van voldoende gewicht zijn. Bij de beoordeling hiervan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict, het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten, en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is die (alleen of samen met een ander) het explosief tot ontploffing heeft gebracht. Het dossier bevat daarvoor geen bewijs.
Wel kan, op grond van de bewijsmiddelen, zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, het volgende worden vastgesteld. Op de avond en de dag voor de nacht waarin de ontploffing plaatsvond, hebben de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gesprekken gevoerd via Snapchat. Uit die gesprekken kan worden opgemaakt dat de verdachte van iemand een klus heeft gekregen, dat hij 150 euro voor die klus zou krijgen, dat er ook een ‘zetter’ en een derde bij de klus betrokken zouden zijn, dat de ‘zetter’ 200 euro zou krijgen en de derde 300 euro, dat de verdachte de medeverdachte heeft geregeld als ‘driver’ (bestuurder) voor die klus, en dat de verdachte aan de medeverdachte heeft doorgegeven dat zij op 11 december 2023 om 20.00 uur (4 uur voordat de ontploffing plaatsvond) in Maassluis moesten zijn om iets op te halen, en dat de medeverdachte dan de locatie zou krijgen. De medeverdachte heeft de verdachte die avond opgehaald en samen zijn zij naar Maassluis gereden. Op camerabeelden van een parkeerterrein in Maassluis is te zien dat op 11 december 2023 om 21:03:30 uur een Mitsubishi met het kenteken [kenteken] het parkeerterrein op komt rijden en daar wordt geparkeerd. Dit voertuig staat op naam van de moeder van de medeverdachte. Op camerabeelden is verder te zien dat iemand vanuit de richting van deze auto in de richting van de Etos loopt, dat die persoon daar een andere persoon ontmoet, dat de eerste persoon een wit pakket/voorwerp van de tweede persoon krijgt, dat de eerste persoon met het witte pakket/voorwerp in zijn handen richting de Mitsubishi loopt en dat deze auto kort daarop wegrijdt. Dezelfde auto is kort nadat de explosie plaatsvond gezien in de buurt van de woning aan [adres 2]. In die auto stapte een jongen die uit de richting van de [straatnaam] kwam rennen. Ongeveer een uur daarna is deze auto gezien in Rotterdam. Hierin zat de medeverdachte, die door de politie is aangehouden.
Gezien deze gang van zaken kan het, naar het oordeel van de rechtbank, niet anders zijn dan dat de Snapchatgesprekken die de verdachte en de medeverdachte op 10 en 11 december 2023 hebben gevoerd over de ontploffing gingen die in de nacht van 12 december 2023 bij de woning aan [adres 2] heeft plaatsgevonden.
Dat de verdachte, zoals hij op de zitting heeft verklaard, door een onbekende persoon werd benaderd om tegen betaling een klus te doen en de berichten van deze onbekende persoon heeft gekopieerd en verstuurd naar de medeverdachte zonder dat hij de inhoud van deze berichten begreep, kan niet worden afgeleid uit de gesprekken (die niet lezen als knip-en-plakwerk, maar als een gesprek tussen de medeverdachte en de verdachte zelf) en vindt ook verder geen steun in het dossier. De rechtbank schuift deze verklaring daarom als ongeloofwaardig terzijde.
Op basis van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat de verdachte als tussenpersoon heeft gefungeerd: hij heeft de medeverdachte geregeld als ‘driver’ en heeft onder meer aan de medeverdachte doorgegeven waar en op welk tijdstip zij op die plek moesten zijn om iets op te halen, om een locatie te krijgen en hoeveel ze betaald zouden krijgen. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte (ook) een bijdrage heeft geleverd aan de daadwerkelijke uitvoering van het feit. De vraag die moet worden beantwoord, is dus hoe die bijdrage van de verdachte voorafgaand aan de uitvoering van het feit moet worden gewogen.
Naar het oordeel van de rechtbank weegt die bijdrage niet zo zwaar dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. Daarbij is enerzijds van belang dat de verdachte niet betrokken is geweest bij de uitvoering, en anderzijds dat uit het chatgesprek niet naar voren komt dat hij een wezenlijke rol bij het bedenken en organiseren van het feit heeft gehad. Hij treedt daar op als tussenpersoon. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van het (telkens primair ten laste gelegde) medeplegen van de aan hem ten laste gelegde feiten. Wel is de verdachte, met zijn handelen, opzettelijk behulpzaam geweest bij het teweegbrengen van de explosie aan [adres 2]. De onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan het teweegbrengen van een ontploffing acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen. Door de explosie is de getroffen woning beschadigd geraakt en zijn de aangever en de overige bewoners bedreigd. Ook de onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Partiële vrijspraak zonder nadere motivering feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen is voor wat betreft het onderdeel dat “levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was”, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op 12 december 2023 te [plaats] opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij een woning gelegen aan [adres 2], door een explosief, in de dichte nabijheid van die woning te plaatsen en aan te steken, waardoor dat explosief tot ontploffing is gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor de woning aan [adres 2] en de inboedel van de woning aan [adres 2]
- te duchten was
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op tijdstippen in de periode van 10 december 2023 tot 12 december 2023 te Rotterdam (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- te fungeren als tussenpersoon door afspraken te maken en informatie door te geven over locatietijdstip en vergoedingen ;
2. subsidiair:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op 12 december 2023 te [plaats], opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan [adres 2], toebehorende aan [slachtoffer] heeft beschadigd en bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op tijdstippen in de periode van 10 december 2023 tot en met 12 december 2023 Rotterdam (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- te fungeren als tussenpersoon door afspraken te maken en informatie door te geven over locatietijdstipenvergoedingen;
3. subsidiair:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op 12 december 2023 te [plaats], [slachtoffer] en de overige bewoners van de woning aan [adres 2] te [plaats] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een explosie
fin de dichte nabijheid van die woning te plaatsen en aan te steken, waardoor dat explosief tot ontploffing is gebracht en bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op tijdstippen in de periode van 10 december 2023 tot en met 12 december 2023 te Rotterdam (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- te fungeren als tussenpersoondoorafspraken te maken en informatie door te geven over locatietijdstipenvergoedingen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
en
feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
en
feit 3 subsidiair:
medeplichtigheid aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De zeventienjarige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het teweegbrengen van een ontploffing, medeplichtigheid aan beschadiging van een gebouw en medeplichtigheid aan bedreiging. Door de ontploffing is grote schade ontstaan aan de woning van de slachtoffers, een gezin met jonge kinderen. De voordeur en het kozijn zijn zwaar beschadigd, er zijn verschillende ruiten gebroken en de garagedeur is beschadigd geraakt. De explosie is zeer bedreigend geweest voor het gezin en heeft hen hard geraakt, zo blijkt uit de slachtofferverklaring die de vrouw van het gezin op de zitting heeft voorgelezen. Te meer omdat de explosie deel uitmaakte van een reeks explosies die het afgelopen jaar bij de woning en het bedrijfspand van de man hebben plaatsgevonden. Dit leidt ook tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de omwonenden. Ook leidt het, mede gezien de grote hoeveelheid aanslagen die de afgelopen tijd in Nederland hebben plaatsgevonden, tot veel onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij heeft bijgedragen aan deze zeer intimiderende vorm van geweld en heeft gehandeld met het oog op financieel gewin zonder rekening te houden met de gevolgen voor de slachtoffers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Orthopedagoog-generalist[naam 1] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 11 maart 2024. Hierin staat dat de rapporteur geen tekortkomingen in het adaptief functioneren heeft waargenomen. Gelet op de scores op de verwerkingssnelheid en de observaties tijdens het onderzoek, wordt het intelligentieprofiel als reden tot zorg gezien. Volgens de DSM-5 classificatie wordt gesproken van zwakbegaafdheid; de verdachte heeft meer tijd nodig de aangeboden informatie goed te verwerken. De verdachte heeft gedurende zijn leven meerdere tegenslagen gekend, zowel op school als met voetbal en vanwege de toeslagenaffaire. De verdachte groeit op in een achterstandsbuurt. Vanuit deze achtergrond lijkt hij een negatiever sociaal referentiekader te hebben ontwikkeld. In zijn emotionele ontwikkeling heeft de verdachte vanuit deze ervaringen een houding ontwikkeld, waarbij hij niet zijn emoties kan herkennen en zich op de vlakte houdt. Hij kan eigen tekortkomingen slecht onder ogen zien, kan er niet open over zijn, overschreeuwt zichzelf en externaliseert problemen. Verdachtes huidige sociale emotionele ontwikkeling toont nog geen daadwerkelijke achterstand, maar wanneer de verdachte op de huidige ontwikkelingslijn voortgaat, zal hij die wel oplopen. Het voorgaande vormt een grote reden tot zorg. Nu bij de verdachte geen sprake is van een stoornis, is het advies om het ten laste gelegde, indien bewezen verklaard, volledig aan hem toe te rekenen. Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag wordt als matig tot hoog geschat. Behandeling en begeleiding is essentieel om een positieve gedragsverandering te bewerkstelligen en de kans op toekomstig geweld te verkleinen. Een gestructureerde dagbesteding in de vorm van onderwijs, waarbij de verdachte succeservaringen kan opdoen, is belangrijk. Van belang is ook dat de verdachte positieve vrijetijdsbesteding heeft. Om de verdachte te ondersteunen bij het herkennen en erkennen van zijn emoties en gevoelens en om te leren deze adequaat te reguleren, wordt gedacht aan psychomotore therapie of een andere vorm van vaktherapie vanuit E25. Ook is de betrokkenheid van een coach wenselijk en dient de moeder actief bij de interventies te worden betrokken.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 maart 2024. Dit rapport houdt onder andere in dat er risicofactoren worden gezien binnen de domeinen school, relaties, geestelijke gezondheid en vaardigheden. De verdachte zoekt op school de grenzen op en hoewel hij hierop aanspreekbaar is, lijkt hij niet goed zijn eigen aandeel in een conflict in te zien. De zwakbegaafdheid van de verdachte en de sociale omstandigheden waarin hij is opgegroeid, zijn van negatieve invloed geweest op zijn functioneren. Om de kans op herhaling te verlagen is het belangrijk de sociale vaardigheden van de verdachte te versterken, zoals het aangaan en versterken van vertrouwensrelaties, zich kwetsbaar opstellen en om verduidelijking vragen als de inhoud van gesprekken niet te volgen is. Naast een onvoorwaardelijk strafdeel is een voorwaardelijk deel nodig om risicoverlagende maatregelen te kunnen borgen. De Raad is van mening dat behandeling van Fivoor of een soortgelijke instelling beter aansluit bij de vaardigheden van de verdachte, dan behandeling van Welzijn E25 of een soortgelijke instelling.
De Raad adviseert een (deels) onvoorwaardelijke jeugddetentie aan de verdachte op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachten, meewerkt aan het volgen van dagbesteding bij Urban Skillsz of een soortgelijke dagbestedingsvorm, meewerkt aan het volgen van onderwijs aan het Zadkine Start College of een soortgelijke schoolse opleiding, meewerkt aan behandeling van Fivoor of een soortgelijke instelling, meewerkt aan begeleiding van de jeugdreclassering, zich houdt aan een avondklok, zich houdt aan een locatieverbod en -gebod conform de uitkomsten van het deelonderzoek elektronische monitoring, en ter controle hiervan zich houdt aan elektronische monitoring.
JBRRheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 maart 2024. Hierin staat dat de zorgen met name zijn gelegen binnen de domeinen school, relaties en vaardigheden. De verdachte is bekend met schoolverzuim, heeft veel wisselingen van woonplek gekend en het baart zorgen dat hij in een buurt woont waar hij wordt blootgesteld aan de mogelijkheid om bij criminaliteit betrokken te raken. Nu er vooral beschermende factoren worden gezien, wordt het recidiverisico laag geschat.
JBRR adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest aan de verdachte op te leggen. Daarnaast adviseert JBRR een voorwaardelijke straf aan de verdachte op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, onderwijs volgt volgens rooster en/of dagbesteding heeft en zich houdt aan de regels en afspraken die daar gelden, meewerkt aan behandeling van Fivoor of een soortgelijke instelling, zich houdt aan een avondklok, meewerkt aan elektronische monitoring, meewerkt aan het locatieverbod en -gebod conform het deelonderzoek elektronische monitoring en zich houdt aan een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachten.
Op de terechtzitting heeft
de deskundige [naam 2], werkzaam als jeugdreclasseringswerker bij JBRR, het advies van JBRR toegelicht en verklaard dat met de verdachte en zijn moeder regelmatig contact is. Gedacht wordt dat de verdachte meer kan profiteren van behandeling van Fivoor of De Waag, dan van behandeling door Welzijn E25. De verdachte heeft tijd nodig om zich dingen eigen te maken en heeft baat bij een forensisch kader. De moeder van de verdachte zal bij het traject worden betrokken en dat in combinatie met de bijzondere voorwaarden, maakt dat het traject voor de verdachte passend is.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
StrafGezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van medeplegen komt, maar tot een bewezenverklaring van medeplichtigheid, legt zij een lagere straf op dan de officier van justitie heeft geëist. Verder weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee dat hij niet eerder is veroordeeld en zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis redelijk goed aan de voorwaarden heeft gehouden. De rechtbank zal, gelet op de adviezen van de Orthopedagoog-generalist, de Raad en JBRR, waaruit blijkt dat zij begeleiding van de jeugdreclassering en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie zal gelijk zijn aan de duur van het voorarrest, omdat de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, een onvoorwaardelijke jeugddetentie die de duur van het voorarrest overstijgt, niet passend acht. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf aan de verdachte opleggen van hierna te noemen duur.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling. Gelet op de ernst van het feit en de rapportages van de orthopedagoog-generalist, de Raad en de jeugdreclassering, waaruit naar voren komt dat zorgen bestaan over de vaardigheden en relaties van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij], ter zake van de onder 1, 2, en 3 tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij vordert hoofdelijke veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van € 25.748,72 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met de wettelijke rente, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt primair de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de verdachte van de ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Subsidiair verzoekt de verdediging de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de vordering af te wijzen, omdat de schade is geclaimd bij de verzekeringsmaatschappij. Meer subsidiair verzoekt de verdediging de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, omdat een deel van de schadeposten (werkzaamheden garagedeur, trapkast, binnendeur toegang woonkamer en laadpaal) niet in verband kan worden gebracht met de ten laste gelegde feiten. Omdat de offertes geruime tijd na 12 december 2023 zijn opgemaakt, is ook niet vast te stellen of de te herstellen schade het gevolg is van de explosie op 12 december 2023 of van explosies die na deze datum hebben plaatsgevonden. Wat de herstelwerkzaamheden van het glas betreft lijkt het erop dat de opdracht ook bij een ander bedrijf in de offerte staat vermeld. Meest subsidiair verzoekt de verdediging de vordering van de benadeelde partij te matigen, gezien de beperkte rol (medeplichtigheid) van de verdachte in deze zaak.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De kosten van herstelwerkzaamheden aan het kozijn van de voordeur en de voordeur zelf, de garagedeur, de trapkast en een binnendeur zijn een rechtstreeks gevolg van de ontploffing die bij de voordeur van de woning heeft plaatsgevonden. Deze schadeposten zijn genoegzaam onderbouwd zodat deze voor vergoeding in aanmerking komen. Dat schade is ontstaan aan de garagedeur en de glazen pui met voordeur, wordt door de benadeelde partij benoemd in de aangifte van 12 december 2023 en bij de vordering tot schadevergoeding zijn foto’s van deze schade gevoegd. Als gevolg van de kracht van de explosie zijn delen van de aftimmering van de hoger gelegen boeidelen op de eerste verdieping naar beneden gevallen, waardoor de schade aan de garagedeur en de toegangsdeur van de woonkamer ook aannemelijk is. Dat er vervolgens schilder-werkzaamheden moet worden verricht is eveneens aannemelijk. Anders dan de verdediging stelt, is het bij de beoordeling van de vordering niet relevant dat de benadeelde partij ter zake van de geleden schade een beroep op een verzekering heeft gedaan. Uit de ingediende vordering tot schadevergoeding maakt de rechtbank op dat (nog) geen vergoeding door de verzekering heeft plaatsgevonden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank een bedrag ter hoogte van € 22.787,09 aan schadevergoeding toewijzen.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard ten aanzien van het deel van de vordering dat betrekking heeft op vergoeding van de laadpaal (offerte MLT Vlaardingen). Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd, aangezien uit de overgelegde stukken niet blijkt dat als gevolg van de explosie schade aan de laadpaal is ontstaan. De benadeelde partij zal ook ten aanzien van het deel van de vordering dat betrekking heeft op de offerte van [bedrijf] niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat in twee verschillende offertes vergoeding wordt gevraagd van kosten voor het plaatsen van glas, namelijk in de offertes van [naam 3] en [bedrijf]. Ondanks de ter terechtzitting gegeven nadere toelichting van de benadeelde partij dat deze kosten al in mindering zijn gebracht op het gevorderde schadebedrag, is dit onvoldoende gebleken. Dit deel van de vordering (offertes van MLT Vlaardingen en [bedrijf]) kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte de strafbare feiten, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met (een) mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 december 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij] een schadevergoeding betalen van
€ 22.787,09, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 48, 49, 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157, 285 en 352 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
95 (vijfennegentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking zal verlenen aan dagbesteding in de vorm van Urban Skillsz of een gelijksoortige dagbestedingsvorm;
- zijn medewerking zal verlenen aan het volgen van onderwijs aan Zadkine Start College of een gelijksoortige schoolse opleiding;
- zijn medewerking zal verlenen aan behandeling van Fivoor of een soortgelijke instelling;
- gedurende de proeftijd zich niet zal bevinden in [plaats] zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal verblijven bij zijn moeder op het adres [adres 1], en daar aanwezig zal zijn op door de jeugdreclassering vooraf bepaalde tijdstippen;
- zich zal houden aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot elektronische monitoring, in de vorm van gps-enkelband, voor de maximale duur van zes maanden; dit houdt ook in dat de veroordeelde dagelijks tussen 07:00 uur en 22:00 uur de enkelband tenminste drie uur oplaadt;
- zich houden zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde op de dagen dat hij geen vrije tijdsbesteding heeft (maandag, vrijdag en zaterdag) dagelijks om 20:00 uur thuis zal zijn, en op de dagen dat hij in de avond wel een vrije tijdsbesteding heeft (zondag, dinsdag, woensdag en donderdag) om 22:00 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachte: [medeverdachte], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2], zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
van rechtswege zijn de volgende voorwaarden verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, daaronder
begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak
en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 22.787,09 (zegge: tweeëntwintigduizend zevenhonderdzevenentachtig euro en negen eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededader(s)
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] te betalen
€ 22.787,09(hoofdsom,
zegge: tweeëntwintigduizend zevenhonderdzevenentachtig euro en negen eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. S. Riege en H. Biemond, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.A. Batenburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2024.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven, aan/op de (voor)deur van een woning gelegen aan [adres 2] te bevestigen/te plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te plaatsen en aan te steken, waardoor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor de woning aan [adres 2] en/of nabijgelegen woningen en/of de inboedel/huisraad van de woning aan [adres 2]
en/of de inboedel/huisraad van die nabijgelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten één van de zich in die nabijgelegen woningen bevindende pers(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht bij een woning gelegen aan [adres 2], door een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven, aan/op de (voor)deur van die woning te bevestigen/te plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te plaatsen en aan te steken, waardoor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor de woning aan [adres 2] en/of nabijgelegen woningen en/of de inboedel/huisraad van de woning aan [adres 2] en/of de inboedel/huisraad van die nabijgelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten één van de zich in die nabijgelegen woningen bevindende pers(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor een ander of anderen te duchten was tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 12 december 2023 te [plaats] en/of Rotterdam (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- te fungeren als tussenpersoon en/of het leggen van contact tussen opdrachtgever(s) en/of uitvoerder(s), door afspraken te maken en/of informatie door te geven over locaties, tijdstippen en/of vergoedingen en/of
- de persoon die het explosief tot ontploffing bracht met een auto naar en/of vanaf de plaats van het misdrijf te vervoeren;
2.
hij op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan [adres 2], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een woning, gelegen aan [adres 2], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 12 december 2023 te [plaats] en/of Rotterdam (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- te fungeren als tussenpersoon en/of het leggen van contact tussen opdrachtgever(s) en/of uitvoerder(s), door afspraken te maken en/of informatie door te geven over locaties, tijdstippen en/of vergoedingen en/of
- door de persoon die de woning gelegen aan [adres 2] vernielde, beschadigde en/of onbruikbaar maakte met een auto naar en/of vanaf de plaats van het misdrijf te vervoeren;
3.
hij op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] en/of de (overige) bewoners van de woning aan [adres 2] te [plaats] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven aan/op de (voor)deur van voornoemde woning te bevestigen/te plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te plaatsen en aan te steken, waardooor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op of omstreeks 12 december 2023 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] en/of de (overige) bewoners van de woning aan [adres 2] te [plaats] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een of meerdere stukken zwaar vuurwerk, althans een of meerdere explosieven aan/op de (voor)deur van voornoemde woning te bevestigen/te plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te plaatsen en aan te steken, waardoor die/dat stuk(ken) vuurwerk, althans explosie(f)ven tot ontploffing is/zijn gebracht tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 12 december 2023 te [plaats] en/of Rotterdam (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- te fungeren als tussenpersoon en/of het leggen van contact tussen opdrachtgever(s) en/of uitvoerder(s), door afspraken te maken en/of informatie door te geven over locaties, tijdstippen en/of vergoedingen en/of
- door de persoon die het explosief tot ontploffing bracht met een auto naar en/of vanaf de plaats van het misdrijf te vervoeren.