In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoeker, die fulltime werkt, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 53,12% aan de preferente schuldeisers en 26,56% aan de concurrente schuldeisers heeft aangeboden. Van de drieëntwintig schuldeisers hebben er eenentwintig ingestemd met de regeling, terwijl Bonprix en Robin Energie hebben geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van Bonprix en Robin Energie slechts 8,85% van de totale schuldenlast uitmaken en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aangeboden regeling gunstiger is voor de schuldeisers dan de wettelijke schuldsaneringsregeling, die aanzienlijke kosten met zich zou brengen. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank besloten om Bonprix en Robin Energie te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen en verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.