ECLI:NL:RBROT:2024:3370

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
FT EA 24/163 en FT EA 24/164
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een faillissementsprocedure met betrekking tot een schuldregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoeker, die fulltime werkt, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 53,12% aan de preferente schuldeisers en 26,56% aan de concurrente schuldeisers heeft aangeboden. Van de drieëntwintig schuldeisers hebben er eenentwintig ingestemd met de regeling, terwijl Bonprix en Robin Energie hebben geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van Bonprix en Robin Energie slechts 8,85% van de totale schuldenlast uitmaken en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aangeboden regeling gunstiger is voor de schuldeisers dan de wettelijke schuldsaneringsregeling, die aanzienlijke kosten met zich zou brengen. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank besloten om Bonprix en Robin Energie te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen en verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 2 april 2024
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 6 februari 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een aantal schuldeisers, te weten:
  • Palm Party House, in behandeling bij Puur Nouta (hierna: Palm);
  • After pay, in behandeling bij Call2Collect (hierna: After pay);
  • De Haan Advocaten (hierna: De Haan);
  • Bonprix, in behandeling bij CIB Coeo Collectors B.V. (hierna: Bonprix);
  • Robin Energie, in behandeling bij Cash & Credit collectors B.V. (hierna: Robin Energie);
  • World Online, in behandeling bij Intrum (hierna: World online);
  • De Friesland Zorgverzekeraar N.V. (hierna: Friesland Zorgverzekeraar);
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Palm heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 23 februari 2024, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Friesland Zorgverzekeraar heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 29 februari 2024, aan de schuldhulpverlener te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
World Online heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 5 maart 2024, aan de schuldhulpverlener te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
After pay heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 6 maart 2024, aan de schuldhulpverlener te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De Haan heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 12 maart 2024, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 25 maart 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Richard Korver Advocaten (hierna: advocaat);
  • de heer G.J. van Rossen, werkzaam bij Modus Vivendi (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift drieentwintig schuldeisers, waarvan twee preferente en eenentwintig concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 35.229,69 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 7 september 2023 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 53,12% aan de preferente schuldeisers en 26,56% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoeker heeft op basis van zijn dienstbetrekking. Verzoeker werkt fulltime als chauffeur. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft de laatste drie jaar geen schulden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
Eenentwintig schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Bonprix en Robin Energie stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van € 3.673,05 op verzoeker, welke 8,85% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben Bonprix en Robin Energie geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten schriftelijk dan wel ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Bonprix en Robin Energie bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Bonprix en Robin Energie in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van Bonprix en Robin Energie een aandeel vormen in de totale schuldenlast van 8,85%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk eenentwintig van de drieentwintig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Modus Vivendi. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker beschikt over een fulltime baan. Dat betekent dat verzoeker reeds voldoet aan de in de schuldsaneringsregeling bestaande werkverplichting voor 36 uur per week. Door de beschermingsbewindvoerder is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker heeft beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Bonprix en Robin Energie, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Bonprix en Robin Energie te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Bonprix en Robin Energie zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Bonprix en Robin Energie om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Bonprix en Robin Energie in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.