In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Gemeente Rotterdam en de Stichting Ontdekhoek Rotterdam-Rijnmond. De Gemeente vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte die door de Ontdekhoek werd gehuurd, vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De Ontdekhoek had van 1 augustus 2012 tot 7 juli 2017 een bedrijfsruimte gehuurd en had eind 2017 aanspraak gemaakt op een terugbetaling van € 675.000,00 wegens te veel betaalde huur en schade door gebreken aan het pand. De Gemeente heeft deze claims afgewezen.
De Ontdekhoek heeft vanaf april 2020 de huurbetalingen opgeschort vanwege de coronamaatregelen en heeft in november 2021 de huurovereenkomst ‘pro forma’ opgezegd. De Gemeente heeft daarop een huurcoulancevoorstel gedaan, maar de Ontdekhoek heeft niet inhoudelijk gereageerd. De Gemeente heeft uiteindelijk de huurovereenkomst ontbonden en de Ontdekhoek veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand, boetes en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van meer dan twintig maanden een ernstige tekortkoming vormde, die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vorderingen van de Ontdekhoek in reconventie werden afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren en bovendien verjaard.