ECLI:NL:RBROT:2024:3361

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
10835826 \ CV EXPL 23-32883
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en toepasselijk recht in een geschil over een administratieve boete opgelegd door een Belgische gemeente

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 19 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon Stad Antwerpen, eiseres, en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een vordering van Antwerpen tot betaling van een administratieve boete van € 250,00, die aan de gedaagde zou zijn opgelegd. De gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat de boete reeds is betaald, maar Antwerpen heeft hierop niet meer gereageerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is op grond van artikel 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, aangezien de gedaagde in Rotterdam woont. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het Belgische recht van toepassing is, zoals bepaald door de Rome II Verordening, omdat de schade zich in België voordoet.

Na beoordeling van de argumenten heeft de rechtbank de vordering van Antwerpen afgewezen. De gedaagde heeft aangetoond dat de boete in tien termijnen is betaald, en aangezien Antwerpen hier niet op heeft gereageerd, heeft de rechtbank dit als feit aangenomen. De rechtbank heeft Antwerpen in de proceskosten veroordeeld, maar deze zijn vastgesteld op nul, omdat de gedaagde in persoon procedeerde en er geen zitting heeft plaatsgevonden.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de vordering wordt afgewezen en dat Antwerpen de proceskosten moet dragen, die aan de kant van de gedaagde op nul zijn vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10835826 \ CV EXPL 23-32883
datum uitspraak: 19 april 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon naar buitenlands recht
Stad Antwerpen,
vestigingsplaats: Antwerpen (België),
eiseres,
gemachtigde: [naam],
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Antwerpen’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 november 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
Antwerpen is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het antwoord, maar van die mogelijkheid heeft zij geen gebruik gemaakt.

2.Het geschil

2.1.
Antwerpen vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 250,00, met proceskosten. Hieraan is ten grondslag gelegd dat zij aan [gedaagde] op grond van het Reglement een administratieve boete heeft opgelegd.
2.2.
[gedaagde] voert als verweer dat de boete al is betaald.

3.Bevoegdheid

3.1.
De kantonrechter van deze rechtbank is bevoegd van de vordering kennis te nemen. Er is namelijk geen verordening of verdrag dat de rechtsmacht in een zaak zoals deze regelt. Daarom moet de rechtbank beoordelen of zij rechtsmacht heeft op grond van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv). Dat is het geval want [gedaagde] woont in Rotterdam en artikel 2 Rv bepaalt dat de Nederlandse rechter in zo’n geval internationaal bevoegd is.

4.Het toepasselijk recht

4.1.
Op grond van de Rome II Verordening is Belgische recht van toepassing. [1] Deze verordening heeft betrekking op het recht dat van toepassing is op burgerlijke zaken die niet gaan over een verbintenis uit overeenkomst. Op grond hiervan is het recht toepasselijk van het land waar de door Antwerpen gestelde schade zich voordoet. Dat land is in dit geval België.

5.Beoordeling

5.1.
De vordering van Antwerpen wordt afgewezen. [gedaagde] heeft namelijk aangevoerd dat zij de boete in tien termijnen van € 25,00 heeft betaald. Antwerpen heeft hierop niet meer gereageerd en dus gaat de kantonrechter ervan uit dat dit klopt.
5.2.
Antwerpen wordt in het ongelijk gesteld. [gedaagde] heeft echter geen kosten gemaakt. Zij procedeert namelijk in persoon en er is geen zitting geweest. Antwerpen wordt daarom in de proceskosten veroordeeld maar die worden aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op nul.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Antwerpen in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot nu toe worden begroot op nul.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
53954

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet contractuele verbintenissen in burgerlijke en handelszaken.